Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 14
(1993)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd6197. [1643 mei 2]. Aan N. van Reigersberch.Ga naar voetnoot1Mijnheer, Zoo iemant in Hollant conde werden gevonden die Rivet ende zijne hulpers wat ernstelijck haer ongelijck wilde aenwijzen, 't waere goed.Ga naar voetnoot2 De reize van d'heer JohnsoonGa naar voetnoot3 naer Engelant can goed doen, doch can noch lang aenloopen, alzoo ick weinigh apparentie noch mercke tot een paix zoo de trefves zelve niet en is gesucedeert.Ga naar voetnoot4 Den besten raed voor 't huis van den Pals ende voor Engelant zelve waer dat den coninck van Engelant tractaet maecte met Swede ende Vrancrijck voor het sluiten van de generale vrede. Daerdoor zoude eerst den keizer en de Beierforst bewogen werden om zich te accommoderen in de zaecke van de Pals. De gemeente van Engelant zoude goede opinie crijgen van den coninck ende de contrarie factie daerdoor gebroocken werden, ende zoo dezelve noch opiniastreert, zoude Vrancrijck met crijgsvolck, Swede met schepen den coninck assisteren tot restablissement van zijne wettelijcke autoriteit. Ick zal garen verstaen den voortganck van de bezending aen de cleine provinciën ende de instructie voor de gedeputeerden ter generaliteit.Ga naar voetnoot5 Zulcke zaecken voorgenomen ende niet volbracht zijnde doen meer quaedt als goeds. Ende eenicheit onder zooveel hoofden, die veeltijds oock eigene interesten hebben te houden, is bezwaerlijck. De ambassade uit uwe quartieren nae HollantGa naar voetnoot6 zal mijns gevoelens niet veel opereren. Onzen oudste heeft een andere gedachtenGa naar voetnoot7 in het hooft van een compagnie te lichten van tweehondert man in Switzerlant ende daermede de Republycq van Venetië te dienen. Aengaende den tweede: 'tgunt hij van ons nu zoude connen becomen nevens hetgunt aen d'ander zijde ten huwelijck zoude werden gegeven is niet om veel uit te rechten ende de kinderen wel op te brengen. Dewijl hij niet en heeft willen letten om meer middelen te behuwelijcken, staet het hem toe te zien waeruit hij dat cort zal suppleren. Dat most geschieden door een eerlijck officie ofte groote practijck, inzonderheit van steden ofte compagniën. Anderzins hem te helpen tot een mal werck doen wij niet garen.Ga naar voetnoot8 Alsoo ick den tijd niet en heb om veel copyen te doen maecken van des conincx | |
declaratie, bidde ick uE. dese copie te willen leenen aen mijn broeder de Groot om die af te schrijven, zoo 't hem gelieft.Ga naar voetnoot9 | |
Onderaan de brief schreef Reigersberch: Den 2 Mey 1643. En in dorso: Broeder de Groot, uyt Paris den 2 Mey 1643. |
|