Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 13

[p. 523]

5959. 1642 november 17. Van W. de Groot.¹

Frater optime,

Ubique iam prostat tuum Votum cum adiunctis epistolis a Blavio excusum.² Festinat ut responsionem suam edat Rivetus³ et valde invehitur, ut audio, in iesuitas, quos tu laudas.

In Hogerbetii negotio quid actum sit, docebit te libellus supplex, cuius exemplum adiunxi. Ipse vero et litteras et versus adiecit. Quicquid postea geretur, curabo ut intelligas.⁴

Ἀνϑοβολίαν tuam iam prodiisse lubens intelligo. Exempla avide expectabo. Sed miror nullum Reigersbergio senatori mitti, nisi forte id in Selandiam miseris.⁵ Constantinum l'Empereur ad te scripsisse et responsum expectare scio.⁶ Heinsius quoque scripsisse se per Camerarium dixit neque quicquam responsi tulisse.⁷ Eius quid sit, quaeso intelligam.

Dominus Milius cum nuper Leydae esset defluxum in oculos expertus, nunc ita cerebro turbatus est ut spes fere nulla convalescendi supersit.⁸

De Anthologia tua nihil tibi audeo promittere. Vossius dubie loquitur et iam ad filii nuptias in Frisiam profectus est. Vir ille quem faciendis indicibus destinat, ita se vino ingurgitat ut pueris ludibrio sit.⁹ De eo quid expectandum sit, tu ipse iudica.

In Anglia inter regios et parlamentarios fuit conflictus, de quo quisque ita uti animatus est pronuntiat: utraque pars canit victoriam.¹⁰ Ubi Joachimicus qui indies expectatur huc advenerit,¹¹ certiora audiemus.

Nunc victoria Suecorum ad Lipsiam omnium aures personat et erit ea sane magni ad res gerendas momenti.¹²

Alia quae scribam iam non habeo. Exempla quae petis proxime mittam.¹³ Te interea Deus

1 Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 24, 267. Eigenh. oorspr. Antw. op no. 5944, beantw. d. no. 5975.

2 In de door Blaeu verzorgde uitgave van het Votum pro pace ecclesiastica (BG no. 1184) ontbreken in een groot aantal exemplaren de brieven van de Parijse editie (BG no. 1183).

3 Rivets Apologeticus pro suo de verae et sincerae pacis ecclesiae proposito werd in januari 1643 uitgebracht (BG no. 298 en 1183).

4 Willem de Groot werd door Adriaen, de zoon van wijlen pensionaris Rombout Hogerbeets, op de hoogte gehouden van het proces dat de familie Hogerbeets aan het voeren was tegen de Leidse stadsbestuurders. De bijlage met brief, vers en de tekst van het bij de rechtbank ingediende rekest is niet overgeleverd; vgl. Leiden, GA, Bibliotheek, dossier R. Hoogerbeets 7000/4, waarin de vermelding van een missive van het Hof van Holland dd. 14 november 1642.

5 Gerardus Joannes Vossius, mr. Quirijn van Strijen, mr. Dirck Graswinckel en de Leidse hebraïst Constantijn l'Empereur mochten - volgens het lijstje van Grotius - rekenen op de toezending van een presentexemplaar van zijn Florum sparsio ad Ius Iustinianeum (BG no. 791). Ogenschijnlijk waren Nicolaes van Reigersberch en Daniel Heinsius van de uitdeling uitgesloten.

6 Constantijn l'Empereur ab Oppijck (1591-1648) schreef zijn onbeantwoorde brief op 27 februari 1641; no. 5081 (dl. XII).

7 De brief die Daniel Heinsius onder couvert van de vroegere Zweedse ambassadeur in Den Haag Ludwig Camerarius aan Grotius deed toekomen, is niet bekend. Al geruime tijd onderhield Grotius geen direct briefcontact met Heinsius. Aanvankelijk trad een zekere Henricus van Bommel als tussenpersoon op; vgl. nos. 3277 (dl. VIII) en nos. 3945 en 3958 (dl. X).

8 De gedeputeerde ter dagvaart mr. Cornelis Adriaensz. van der Mijle stierf op 21 november.

9 Op punt van vertrek naar het Friese huwelijksfeest van zijn zoon Matthaeus moet Vossius in een vrolijke bui aan de zoons van Willem de Groot verteld hebben dat de Amsterdamse rector ‘Simonides’ van Heusden wel eens de gewenste kandidaat kon zijn voor het persklaar maken van Grotius' Anthologia Graeca (BG no. 534).

10 Op 2 november kwam het bij Edgehill tot een bloedige botsing tussen de koninklijken en de parlementsgezinden.

11 In Engeland wachtte de Staatse ambassadeur Albert Joachimi, heer van Hoedekenskerke, op de overkomst van een Staats konvooi.

12 De overwinning die Lennart Torstensson op 2 november bij Breitenfeld ten deel viel.

13 Het verzoek betrof de toezending van twee exemplaren van Seyffarts Hugo Grotius papista.

[p. 524]

Optimus Maximus nobis diu servet incolumem cum uxore et liberis. Mater, uxor mea liberique se tibi tuisque commendant,

tibi obsequentissimus frater,
Guilielmus Grotius.

Hagae, XVII Novembris 1642.

Adres: A monsieur/monsieur Grotius, ambassadeur de la reine et couronne de Suede, à Paris. Port 20 s.

Bovenaan de brief schreef Grotius: Recepti[o] 26 Nov.

En in dorso: 17 Nov. 1642 W. de Groot.