Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 13
(1990)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd5924. 1642 [oktober ± 17]. Van P. Pels.Ga naar voetnoot1Mijnheer, Van u. Exc.cie en hebbe in eene poose geene brieven.Ga naar voetnoot2 De ambassadeurs van den churvorst van Brandeborgh hebben de aude coniginne van Sweden met de rijxraeden versoent,Ga naar voetnoot3 den stilstand van wapenen geconfirmertGa naar voetnoot4 en soo men segt ooc van naerdere alliancie gesprocken. Tegens 14 Februario sall dor de croon Polen eenen rijxdagh uytgeschreven worden.Ga naar voetnoot5 Den jongen vorst van Churland sall sonder swaricheyt den vader succederen en het leen ontfangen.Ga naar voetnoot6 | |
Prins Casamir, die men meynde capucin in Oostenrijck te worden,Ga naar voetnoot7 retournert wederomme in Polen. De aude coniginne van Sweden sall in Preuyssen woonen. Men segt dat den marckgraff van Jagerendorff saude tot Berlin overleden sijn.Ga naar voetnoot8 Den churvorst van Brandeborgh maekt staet derwaerder te gaen, segge naer 't churvorstendum. Naer alle aparencie sullen in korte yet notabels uyt Slesingen hooren. Uyt Engeland hooren vor den coning beswarlijcke tijdinge, hij gevangen en gewondt, 5 à 6000 edelieden gebleven, in somma bloedige, bedroeffde tijdingen. Wat sall het einde daervan sijn?
P.S. Ontfange brieven uyt het hoff van Coninxbergen. Beclagen seer de doot van Jagerendorp. De weduwe Samoski is ooc overleden.Ga naar voetnoot9 Den oversten Herman Bott,Ga naar voetnoot10 die doende was over 4 jaeren in Lijfflandt, wort hier alle daege verwacht; men segt van den kayser pattenten heft 3 regiment reuyters te werven, blijvende, mijnheer, u. Exc.cie dinstwilgen diener,
| |
Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 19 Nov. |
|