Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 13

5846. 1642 augustus 19. Van G. Keller.¹

Hochedler, gestrenger herr ambassadeur, insonderss hochgeneigter herr vnd patron,

Auss Pommern wirdt heut anhero berichtet, dass die keyserl. armee annoch umb Bresslaw sich befinde, vnd man noch nicht wuste, ob sie weiter vff die vnsrigen andringen oder wieder zu ruck vor Olmitz sich wenden wurden. Die vnsrigen haben sich bey Guraw² gesetzet; dasselbst erwarten sie dess secours auss Pommern,³ welcher den 3. diesess vnter conduicte dess hern general maior Wrangels⁴ zue Greiffenhagen⁵ schon übergehen sollen, bey anlangung dessen der herr feldtmarschal resolvirt ist, auf den feind wieder anzugehen. Von den reutern wahr

1 Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 12, 61. Eigenh. ondertek. Georg Keller was secretaris van de Zweedse ambassadeur te Hamburg, Johan Adler Salvius.

2 Góra (Guhrau), een plaats ten oosten van Głogów.

3 De nieuwe lichting Zweedse soldaten die begin augustus in Wolgast aan land was gezet.

4 Carl Gustav Wrangel (1613-1676), generaal-majoor van de Zweedse infanterie (BLS XXI, p. 135-149).

5 Gryfino (Greifenhagen) aan de Oder.

[p. 382]

zwar noch nichts angelangt, weiln aber am 8. diesess noch 8 compagnien Finnische fuss knecht zue Wolgast angelanget seind, welche berichten, dass die reuter zugleich mit ihnen zu schiff gangen sein, so ist zuvermuthen, die Finnische, so woll alss die Schwedische reuther numehr auch hieraussen sein werden.⁶ Der ge[ne]ral maior Mortaigne kombt vonn seinem schuss wieder auf. Die obristen Schutz vnd Munchhausen seind beide von ihren wunden gestorben.⁷

Auss Preussen wirdt geschrieben, dass die Türcken Asaac erobert vnd geschleiffet haben.⁸ Ein meuchelmörder, so den churfursten zue Brandenburg⁹ mit einem kurtzen stilet erstechen wollen, soll eingezogen vnd nach Memmel gebracht worden sein.

Den 2. diesess ist derr herr feldtmarsch[all] Horn von Wolgast ab nacher Schweden verreiset.¹⁰

Auss Dennemarck hat man, dass den 27. Iulii der könig den Muscowitischen gesandten öffentlich audientz gegeben,¹¹ welchess mit grossen solennitäten zugangen, gleichwoll wüste man nicht recht eigentlich noch, worvf ihr anbringen beruhe, anderss alss wass auss gemeinen darüber fallenden muthmassungen ich vor 8 tagen berichtet habe. Man meinet, der könig werde noch eine zeitlang zue Copenhagen bleiben, weiln auch ein Polnischer ambassadeur - welchess Baudissin¹² sein soll - in kurtzen dahin kommen soll, zue wass ende, wüste man nicht, allein muthmasset man, das ess auss apprehension der nach Schweden gehenden Brandenb. ambassade¹³ geschehe. So will man auch von einem Englischen¹⁴ sagen, der im Sundt ankommen sein soll. Obs aber gewiss, vnd wer derselbe sey, wird hiernegst zuerfahren sein. Der graff von Awersperg¹⁵ wahr noch nicht zue Copenhagen ankommen. Man praesumirt, wie dan auch seine eigene leuthe sich alhie in vertrawen vernehmen lassen, dass er die ratification der friedenss praeliminarien, die er bey sich haben soll, zuem vorwand nehmen, vnter dessen aber

6 De Gazette 1642, no. 106, ‘extraordinaire’, dd. 21 augustus 1642, gaf ‘La liste des troupes qui sont parties de Suede cette année, pour continuer la guerre dans l'Alemagne’.

7 Caspar Cornelius de Mortaigne was adjudant van Philips van Hessen-Kassel († 1626) geweest. Na diens dood trad hij in Zweedse dienst. Bij de belegering van Brzeg (Brieg) raakte hij zwaar gewond, maar zijn herstel verliep - zoals ook door Keller bericht werd - voorspoedig (ADB XXII, p. 339-340; zie voor de twee gesneuvelde kolonels, Gazette 1642, no. 122, dd. 20 september 1642).

8 De Turkse inspanningen om Asow te veroveren werden in het voorjaar beloond met een weinig glorieuze intocht in de totaal verwoeste stad (Hammer, Histoire de l'Empire ottoman X, p. 20).

9 De aanslag kan gepleegd zijn uit ongenoegen over het recente huwelijksaanzoek van keurvorst Friedrich Wilhelm aan koningin Christina. In afwachting van een Zweedse toezegging had de keurvorst zijn verblijf in Pruisen nog voor enige tijd aangehouden.

10 De datum is in oude stijl opgegeven: het vertrek van veldmaarschalk Horn viel op 2/12 augustus 1642.

11 De ambassadeurs van tsaar Michael Fedorovitsj werden op 6 augustus toegelaten tot de koning. Zie over hun aankomst, nos. 5826 en 5837.

12 Wolf Heinrich von Baudissin, was sinds 1641 Pools gezant te Kopenhagen. In augustus werd hem door koning Christiaan IV audiëntie verleend (J.A. Fridericia, Danmarks ydre politiske Historie II, p. 304-306).

13 In Denemarken resideerde de Zweedse koningin-weduwe Maria Eleonora van Brandenburg. Haar problemen met de huidige machthebbers in Zweden zouden nu in Stockholm geregeld worden door de Brandenburgse gezanten Sigismond von Götze en Gerhard Rumelian Leuchtmar von Kalcheim (Urk. u. Act. I, p. 566-595 en XXIII-1, p. 34-41).

14 Geen duidelijkheid bestaat over de aard en het doel van de Engelse missie (J.A. Fridericia, o.c., II, p. 314).

15 De keizerlijke vredesonderhandelaar, rijkshofraad Johann Weichard von Auersperg. Op 4/14 augustus kon men zijn aankomst in Kopenhagen melden.

[p. 383]

volck vnd geld vom könig in Dennemarck vor den keyser sollicitiren werde. Von seiner verrichtung wird hiernegst hoffentlich ein mehrerss zue schreiben sein.

Vnterdessen bin ich vnd verbleibe allezeit

Ew. Excell. gehorsamber diener
G. Keller m.p.

Hamb[urg], den 9. Aug. [1]642.

Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 14 Aug. [sic ].