Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 13
(1990)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd5657. 1642 maart 29. Aan N. van Reigersberch.Ga naar voetnoot1Mijnheer, 't Is mij lief ende zal mij vorder lief zijn te verstaen wat daer passeert van de coninginne ende princesse, contenanciën, discoursen ende 't oordeel van verstandigen, alzoo deze occurrentie is van groote consideratie voor alle naebuiren. Die suitte van de princesse tot costen van de prins zal groot zijn.Ga naar voetnoot2 De bijslaep meene ick dat noch wat uitgestelt zal werden. Die 't meeste credyt hebben in het parlement ende den coning zoo hoogh hebben geoffenseert, zullen alles brengen tot het uiterste dat zij connen tot haere eigene verzeeckertheit. Maer dat de Schotten, die de Engelschen voorgegaen hebben zoo in 't verhoogen van d'autoriteit van het parlement als in het voornemen tegen de bisschoppen, de Engelschen zouden tegenvallen, can ick niet geloven. Van den brief van Dickby geopent bij het parlement hebben | |
wij hier veel verstaen,Ga naar voetnoot3 doch niet van de hoope gegeven van secours van den prins van Orangie. Ende blijve ick van uwer Ed. opinie dat den prins dat niet en zal hazarderen. De zaecken van Oost-Vrieslant zijn apparent in meerder rust te zullen comen; dan off hetzelve zal geschieden met meerder voordeel van den graef ofte van de stenden, staet te bedencken.Ga naar voetnoot4 De assistentie die vanwegen Vrancrijck ende Hollant geschiet aen den coning van Portugael, is niet buiten reden. Rivets schrift wensche ick mij met den eerste werde overgezonden.Ga naar voetnoot5 De H. Schrift werdt, gelijck uEd. ziet, wonderlijck gedraeit nae eens yders phantasie. Ende op de questie wat noodigh is ofte niet - eenige dingen zijn noodigh absolutelijck, eenige tot vrede van de kerck - vallen oock de imaginatiën zeer verscheiden. Die Socinus volgen,Ga naar voetnoot6 zouden onder dat onnoodigh al vrij veel willen begrijpen. Ick en zie niet dat ander middel is om de eenicheit van de kerck te herstellen ofte herstelt zijnde te conserveren als door bequaeme explicatie van 'tgunt bij de generale conciliën tot onderhout van vrede is verclaert, waertoe niet anders van doen en is als een geest van vrede ende nedericheit, die in deze tijdt aen veelen ontbreecken. Ick zal al zeggen wat nut is zoo op 't Oude als Nieuwe Testament ende dat met approbatie van de Sorbonne.Ga naar voetnoot7 Daer en is niet dan een weinich voorzichticheit toe van noode.Ga naar voetnoot8 Chrysostomum heb ick uEd. gerecommandeert,Ga naar voetnoot9 omdat niemant beter den text volgt ende beter leeringe daeruit treckt; daerenboven heeft de eer gehadt van om des waerheits wil te sterven ende de bischoppen van Rome hebben niet die van Constantinople tot haere communie weder willen aennemen, eer zij die persoons memorie hadden gerestitueert. Ick heb overlang gebeden dat men PeterGa naar voetnoot10 te Amsterdam zoude helpen. Ick bidde het noch. 't Schijnt dat den coning van Engelant een lijfguarde zal maecken van vierduizent Schotten best tot zijne Majesteit geaffectioneert, waertoe het gelt zal gefurneert werden uit Vrancrijck, misschien oock uit uwe hoecken. De commandeurs zullen buiten twijffel zijn van dieghene die in Schotlant een partij met den coninck hadden gemaect ende altijd in vreze zijn vanwegen de sterckste, dat is de puriteinen. 29 Martii 1642.
Ick wenschte wel dat al dat Rivet oit heeft uitgegeven, voor mij wierd gecocht ende mij toegezonden. | |
In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 29 Martii 1642 uyt Paris. |
|