Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 13
(1990)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd5583. 1642 februari 1. Aan N. van Reigersberch.Ga naar voetnoot1Mijnheer, De cleine tractaetgesGa naar voetnoot2 zijn immers zoo goed ende nut als de Annotatiën op de Evangelië[n] ende doen veel goeds in de universiteiten in Engelant, 'twelck bij mij lettende op het generael in veel meerder consideratie comt als Hollant. Laeten oock niet dienst te doen in Vranckrijck. Ick meen noch veele andere dingen te schrijven die dienstigh zullen zijn aen de naecomelingen ende bij consequentie aen eenige onaengenaem. Wij zullen verwachten wat op de custen van Angola voort zal passeren. Den cardinael, alzoo hem onlancx gebracht wierd eene schilderie van de nieuwen coning van PortugaelGa naar voetnoot3 gewapent van het hooft tot de voeten, zeide: ‘Cest homme ne s'arme qu'en peincture.’ | |
In Engelant ende Ierlant is apparentie van bloedstorting ende connen de zaecken niet lang staen in die twee bochten. De accusatie, die den coning heeft gedaen tegen PymeGa naar voetnoot4 ende anderen van het parlement, toont courage, maer waerop gefundeert wete ick niet. Den president CoigneuxGa naar voetnoot5 zal bij den Franschen ambassadeurGa naar voetnoot6 aengezien werden als een spie. De victorie over LamboiGa naar voetnoot7 loopt hier zeer breed. Wat aengaet de autoriteit van den bisschop van Rome, ick en heb daervan niet gezegt dan hetgunt blijckt door menichte van historiën ende zelfs door het boeck de la Primauté en l'Eglise, onlancx uitgegeven bij een zeer geleerde gereformeerde predicant, David Blondel,Ga naar voetnoot8 dewelcke oock hetgunt vertelt werdt van de papesse JeanneGa naar voetnoot9 hout voor een fabel, hoewel monsieur Saumaise de zaeck, zoowel als de zaeck van de lombarden, hevigh defendeert.Ga naar voetnoot10 UEd. gelieve mij te geloven dat ick in al hetgunt ick schrijve ende schrijven zal beter gefundeert ben dan die uEd. daervan discoureren, van dewelcken ick niet meer wercx en maeck dan reden is, ende noch minder zal doen nae dat ick haer meerder zal zien gepassioneert. 1 Februarii 1642. | |
Adres: Mijnheer/mijnheer van Reigersberg, raedt in den Hoogen Raede in Hollant, in Den Hage. Port. In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 1 Feb. 1642. |
|