Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 13
(1990)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd5578. 1642 januari 27. Van N. van Reigersberch.Ga naar voetnoot1Mijnheer, De inleydynge van desen sal wesen een bedanckynge, dat uEd. soo liberalijck mij heeft geconsenteert het versouck dat ick tot soo ongelijcken mangelynge van brieven hebbe gedaen,Ga naar voetnoot2 wenschende hetgene uEd. dagelijckx in die materie te cort comt, in eenyge andere daer uEd. mede soude sijn gedient, te vergelden. De defaicte van LamboyGa naar voetnoot3 is ons sedert geconfirmeert, veel breeder als de eerste tijdynge ons bootschapte. De attaque geschieden ontrent Hulst den 17 deser ontrent den middach, Lamboy liggende in sij[n] avantagie, hebbende rontom sijn leger een lantweer gebordeert met 600, ander seggen duysent dragonders. Naer het gevecht van drie uyren is de victorie gebleven aen de Wijmersse. Thien collonels te voet, vier te paerd sijn gevangen, boven den generael Lamboy ende Mercy;Ga naar voetnoot4 meest de cappitainen van Lamboy sijn gebleven ende wel 3000, segt men ons, van de soldaten op de plaetse gebleven, niet minder gevangen. Hatsvelt,Ga naar voetnoot5 die gecommen was over de Moesel om hem met Lamboy te conjugeren, hadden den churfurst garen gesien dat hem hadde gehouden tusschen Ceulen ende Nuyts, daer hij bereyt toe was, mits beyde steden hem openstaen souden, waerop difficulteyt vallende ende hem niet seecker houdende onder Ceulen is geretireert naer de Mosel, ende schrijft monsieur de WalyGa naar voetnoot6 van den 20 deser dat het Franse leger gynck om hem te soucken, waer hij oock soude wesen te vinden. | |
In het heele lant is groot vluchten, grote verslagentheyt. Den churfurst, die men meende te Ceulen soude commen, is gegaen naer Hermesteyn,Ga naar voetnoot7 heeft al sijn hope op nieuw secours, waertoe men seyt souden commen 2000 paerden, duysent voetknechten van den hertoch van Lotteryngen.Ga naar voetnoot8 Men segt oock dat seventych compangiën uyt Nederlant den DemmerGa naar voetnoot9 al waren gepasseert, marcherende naer boven, die brengen een convoy naer de plaetsen op de Maes. Men meent oock sij hoger sullen gaen indien voordeel connen doen; beter voor den staet wesende dat volck nu te besoucken als tegens den somer van haer, soo sij daer connen nestelen, besocht te worden. Daertegens is wederom ordre aen de ruyterie van desen staet gegeven om haer gereet te houden. Ondertusschen wort beleyt wie naer de handelynge tot Munster sullen worden gesonden, daer men veel vruchts van verwacht, omdat men gelooft den keyser tot vrede genegen is. Maer in dese gelegentheyt van saecken soude Spaengien met geen avantagie connen handelen, ende den noot, 't en ware uyt vreese van sijn Indische vlote, perst hem noch niet om met desavantagiën yet te doen. UEd. consideratiën wensche ick hierover te connen weten ende waer Portegael hem vinden sal, soo Vranckerijck, Sweden ende desen staet haer het oorloge ontrecken, sijnde in dat rijck noch ordre noch middelen om tegens Spaengie te bestaen. Die vandaer commen, onder andere den admirael Gijsels,Ga naar voetnoot10 die van den conynck gelicentieert met de vlote thuys is gecommen, segt daer geen gelt om en gaet ende het volck van oorloge qualijck wort betaelt. Over het verlies van Sint PaulGa naar voetnoot11 was daer groote onsteltenisse tegens de Nederlanders. Den gouverneur van die plaetseGa naar voetnoot12 hadde adverten(tie) van gesloten handelynge ende Hautebeen geen. Maer den gouverneur van Sint Paul, sonder de onse kennisse daervan te doen, heeft hem in defentie gestelt, op de onse geschoten ende daechs naer hij vermeestert was eerst kenbaer gemaekt het verdrach tusschen de Portugesen ende desen staet. Het verlies van die plaetse wert in Portegael hooch gewogen. Daerdoor hadden sij de slaven tot de ingenios nodych in hare macht, die de onse soo dier souden hebben commen te staen dat met de suyckeren weynych profijt soude hebben geweest te doen. Tegens het voorjaer, wanneer reeckenynge wort gemaekt dat de silvervlote eerst commen sal, versouckt den conynck de scepen haer wederom daer souden vinden ende is de meenynge oock van desen staet die derrewaerts tegens dien tijt te senden. Hoe het met Tercera sal gaen weet men niet, sijnde de Spaense eerst, doch met ses, seven scepen, daernaer toe, de Portugesen sijn met 16 off 17 scepen daernaer gevolcht. Tusschen de Baia ende de onseGa naar voetnoot13 was op de tijdynge van Portugael met goede correspondentie gegaen, maer de onse, hebbende verstaen dat hetgene wort verovert eer de notificatie was gedaen, bij de overwinners soude blijven, hebben wederom hostilyteyt begonnen; al materie om de onderdanen van den nieuwen conynck weynych contentement te doen nemen van sijne | |
regierynge, siende haere schaden, die haer uyt desperatie tot desen resolutie hebben gebracht, noch niet op en houden. De advisen uyt Engelant, die ons hadden grote swarycheden doen apprehenderen door de gevanckenisse van twaelff biscoppen, daervan thien in den Tour, twee tot de Black Root (gebrac)ht,Ga naar voetnoot14 het beschuldygen van den conynck aen eenyge als criminels de lèse-majesté, die sijne Majesteyt wilde hebben verseeckert,Ga naar voetnoot15 de aenbiedynge van drie-, vierhondert chrij[g]soversten, die als volontairesen haeren dienst aen sijne Majesteyt waren commen presenteren ende bij den conynck aengenomen, de wisselynge van de plaetse van het parlement, dat nu binnen Lonnen vergaderde, daer alle wynckels wierden gehouden gesloten, geven ons nu wederom de vreucht dat alles daer staet in goede termen; dat ick seer qualijck aennemen kan, alsoo alle teyckenen tot noch toe tot extremiteyten lopen. Het protest van de biscoppen, niet sonder considerabele redenen, naer mij dunckt, ingestelt, was een indirect dissolutie van het parlement, dat sonder nulliteyt niet concluderen en conde.Ga naar voetnoot16 Den principaelsten raet van den conynck meent men nu is geweest de biscop van Lincol, lest gemaekt aersbiscop van Jorck,Ga naar voetnoot17 den grave van Bristom ende milord Dicby sijn soon,Ga naar voetnoot18 gedestineerden ambassadeur in Vranckerijck. Ende den conynck, nu eenyge tijt hebbende getoont meer vigeur als tevoren, doet geloven eenygen rugge moet weten die in Engelant soude connen worden gevonden, soo de parlamentaresen uyt Schotlant geen hulpe hadden te verwachten. Amsterdam sent sijne palen uyt aen de sijde van het IJe, daer de stat wort vergroot, sijnde de huysen daer soo schaers dat om gelt qualijck wonyngen sijn te becommen. Dat is sooveel het publyck raeckt. Van ons particulier hebbe ick te seggen dat AelianusGa naar voetnoot19 weeckelijck communicatie geeft van Felix'Ga naar voetnoot20 brieven aen Cats.Ga naar voetnoot21 Rivet wort geseyt yet te schrijven op de Annotationes ad CassandrumGa naar voetnoot22 ende hier aen veele visie te doen van een recit bij sijn broeder, minister tot Taillebourg,Ga naar voetnoot23 ingestelt van een samenspraeke met een jesuït, père Aubertijn, over een vereenynge gehouden. JovinianusGa naar voetnoot24 heeft mij belooft te sien off hij copie van dien brieff crijgen kan, die hij seyt Felix dan te sullen tonen. Waermede ick blijve, uwe Ed. geaffectionneerden ende dienstwillygen, etc. | |
Desen 27 Januari 1642. | |
Adres: Mijnheer/mijnheer de Groot, raedt ende ambassadeur van de coninginne ende crone van Sweden bij den alderchristelijcksten conynck. Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 5 Febr. En in dorso: 27 Ian. 1642 N. Reigersberg. |
|