Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 12

5222. 1641 juni 8. Van N. van Reigersberch.¹

Mijnheer,

Desen schrijve ick drie dagen voor het vertreck van den ordinaris ende darom sal hij uEd. geven excusen in plaetse van nieuwe tijdyngen.

Het leger heeft Vrijdach² 's morgens ten drie uyren beginnen te marcheren, neempt sijn wech tusschen Maes ende Wael, d'opinie is naer Gelder, om hetwelcke te belegeren dese groote droochte dienen sal. Een notabelder diversie soude de Franse desseins dienstyger sijn.

Prins Willem³ wert alle dage verwacht ende kan ick niet sien dat op de comste van de princesse de minste reeckenynge is te maecken, sonder dewelcke niet alleen (niets) seeckers van dat huwelijck is te wachten voor desen staet, maer grote advantagie voor Engelant, hetwelcke bij alle occasiën contentement sal moeten werden gegeven meer alsoff de bruyt al ware in de schuyt.⁴ 't Is wonder hoe dat contract noch eyndigen wil ende kan ick veel difficulteyten daerin

1 Hs. Amsterdam, UB, coll. RK, K 76a. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Gedrukt Rogge (ed.), Br. Nic. v. Reigersb., p. 650 no. 252. Beantw. d. nos. 5243 en 5244.

2 7 juni.

3 Willem II kwam op 9 juni in het Goereese Gat aan. Mary Stuart, de ‘Princess Royal’, volgde hem in maart 1642 naar de Republiek.

4 Vgl. WNT III, kol. 1625: Als de bruid is in de schuit, dan is het mooye praatjen uyt.

[p. 336]

sien, sooseer heeft Engelant alles aengeleyt om de werelt te tonen rem omnino esse integram. Den churfurst ende prins⁵ hebben den anderen in Engelant niet gesien.

Den keysers commissaris,⁶ die noch hier is, seyt men nieuwe brieven ende ordre heeft gecregen; in wat forme, weet ick niet. Den heer Rho⁷ hier passerende meende den aertsbiscop⁸ het leven soude connen salveren, maer d'advisen uyt Engelant geven daer geen hope toe, sooseer is de gemeente tegens dien heer ingenomen.

Den ambassadeur van Portugall⁹ seyt advisen te hebben dat de Baia volcht den nieuwen conynck ende gelooft niet de silvervlote¹⁰ soo haest is te wachten als de coopluyden hier meenen.

Eyndige staende om met den heer fiscael¹¹ soo datelijck te reysen naer Alcmaer.

Desen 8 Iunii 1641.

5 Een officieel bezoek van Karl Ludwig van de Palts aan Willem II vond niet plaats, hoewel zij elkaar wel toevalligerwijs ontmoetten; zie infra no. 5232. Zie over het incident de brieven aan sir Thomas Roe van de ‘Winterkoningin’ dd. 19 en 24 juni, en 8 juli 1641 en de brief van Karl Ludwig dd. 28 juni 1641, CSP Dom. 1641-1643, resp. p. 5, 11, 27 en 17.

6 Johann Weichard, graaf Auersperg (no. 5042 n. 6).

7 Sir Thomas Roe (no. 5143 n. 7).

8 William Laud, aartsbisschop van Canterbury.

9 Tristão de Mendonça Furtado (no. 5028 n. 6).

10 Een zilvervloot kwam in juli 1641 in Spanje aan; vgl. Grotius' brief aan Oxenstierna dd. 3 augustus 1641, no. 5304.

11 Niet geïdentificeerd. aant.

Adres: Mijnheer mijnheer de Groot, raedt ende ambassadeur ordinaris van de coninginne ende crone van Sweden bij den alderch[r]istel. conynck tot Paris. 14s.

Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 19 Iunii.

En in dorso: 8 Iunii 1641 N. Re[i]gersberg.