Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 12

5214. [1641 juni 5]. Van F. Moser von Filseck.¹

Hochedel gestrenger, insonders hochgeehrter herr ambassadeur,

Auss ewer Excell. ahn mich abgelassenem geliebten schreiben² hab ich verstanden, was igestalt deroselben von den Frantzösischen ministris anbracht worden, ob befindeten sich in hiesiger vestung etliche canons, welche von ihrer könig. Mayt. zue Franckreich hertzog Bernhardts frst. G.ⁿ hochseel. andenckhens, seyen gelehnet worden, mit ersuchen, ahn mich zu schreiben, dass ich solche stucken wieder abfolgen lassen, so wohl auch hier gefangenen monsieur de Bassompierre³ nacher Breisach v̈berlieffern solte. Gleich wie ewer Excell. nuhn hierauff ich versichere, dass kein einiger canon sich alhier befindet, welcher nicht alhier in dieser vestung selbst, gegossen worden, oder der zuevor jemahls wehre darauss kommen, vnd in des königs oder einiges potentaten diensten gebraucht gewest, geschwigen, dass von ihr könig. Mayt. zue Franckreich einige marque darahn zu spühren.

Also verhalte auch E. Excell. ich hiemit dienstlich nicht, dass wegen Mons.^r de Bassompiers, von meiner allergnädigsten königin vnd dero reiche regierung ich allergnädigste ordre, ohne dero special befehl, denselben nicht auss handen zu lassen, vnd gelebe demnach der zueversicht, E. Excell. bey so thaner bewandtnues, mich wegen so lang biss hierv̈ber anderwertliche allergnädigste ordre mir einlangt, zuruckhhaltender willfahrung, für genugsamb entschuldigt halten, vnd nichts daweniger deren favor beharrlich werden recommendirt sein lassen, auch fürohien erkennen für

Ewer Excell. vnderdienstwilligsten
Friderich Moser von Filseckh mpp., ob.

1 Hs. Den Haag, ARA. Eerste afd., coll. Hugo de Gr. Aanw. 1911 XXIII no. 19, 27. Oorspr. Eigenh. ondertek. Grotius heeft onderaan de brief de datum 5 juni genoteerd, welke datering hier is overgenomen. Friedrich Moser von Filseck (†1674) was kolonel van een Zweeds regiment in het leger van Bernhard van Saksen-Weimar (†18 juli 1639) en sinds begin 1639 goeverneur van Benfeld; vgl. Zedler, Universal-Lex. XXI, kol. 1836.

2 Ontbreekt. Zie echter voor een samenvatting van de inhoud supra no. 5190.

3 Anne François, markies van Bassompierre (no. 5190 n. 4).

Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 25 Iunii.

En onderaan de brief: 5 Iunii.

In dorso staat met andere, latere hand:⁴ Hoogduytze brieven van verscheydene, als van den Rhijngraaf en Palts,⁵ duc de Weimar en g.^fv. Solms⁶ esv. Digne garde, NB.

4 Deze notitie is van de hand van mr. Frans Jacob van Overschie (1680-1760) (no. 5064 n. 26).

5 Bedoeld zijn waarschijnlijk de brieven, bewaard in Den Haag, ARA. Eerste afd., coll. Hugo de Gr. Aanw. 1911 XXIII no. 18, en geschreven door de wild- en Rijngraven Otto, Johann Philipp en Johann Kasimir in de jaren 1635-1637; zie dl. V-VIII, Register van brieven, i.v.

6 Van Bernhard van Saksen-Weimar zijn twee brieven aan Grotius bewaard; zie supra nos. 2672 (dl. VII) en 3722 (dl. IX). De brieven van Reinhard Philipp, graaf van Solms, ontbreken; zie ook dl. VI, p. 16, 27.