Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 11
(1981)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd4936. 1640 november 19. Van P. Spiring SilvercronaGa naar voetnoot1.Mijnheer, Mij is wederom u Excell.tz seer waerden ende hoochaengenaemen van den 10 desesGa naar voetnoot2 den 18 eiusdem wel geworden; bedancke u Ex.tz ten hoogsten voor de goede comuunicatie. De heeren ambassadeursGa naar voetnoot3, daervan voor 8 daegen gemelt hebbenGa naar voetnoot4, voor de generaliteyt wel rapport gedaen, maer doch noch yet achtergehouden, dat secreterwijse, als de provintie van Holland vergaedert is, sal gerapporteert werden. Hoe het geaggreërt sal werden, hebben wij te verneemen; soveel als ick verstae, hebben zij d'oude alliantie gerenoveert ende een nieuwe van 15 jaeren defensive opgerecht; de conditiën sijn mij noch ter tijt onbekendtGa naar voetnoot5. Mons.r de la TulleryeGa naar voetnoot6 heeft naer sijne audiëntie, die meest in complementen bestondt, versocht om met commissariën in besoignes te treeden, om te delibereren over de crijgspreparatiën voor het toecomende jaer 1641. Apparentlijck sal veel voorgenoomen werden. God geve, dat oock veel mach uytgerecht worden. Uyt Duytsland hebben wij anders niet als 't gun u Ex.tz uyt hierbij gaende copieGa naar voetnoot7 te sien heeft. De hierbij gaende wisselen geslooten in een couvert versoecke ick u Ex.tz aen de heer Laurents KruusGa naar voetnoot8 gelieft t'overleveren. Hij is niet aen de heer Laurents Kruus, alhoewel deselve op hem gestelt, maer aen sijnen hoffmeester Johan WeydenheimGa naar voetnoot9 te betaelen. Eyndende ben u Excell.tz nevens desselve waerde huysvrouw naer vrundlijcker salutatie alsmede de heele famille in de genaedige protectie des hoogsten trouwlijcken bevelende, ende verblijve, u Excell.tz dienstbereytwilligen
| |
Haagh, den 19 Novemb. 1640. | |
Boven aan de brief schreef Grotius: Rec. 28 Nov. |
|