Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 11
(1981)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd4830. 1640 september 14. Van P. PelsGa naar voetnoot1.Mijnheer, U. Ex.cie hebbe over 8 daegen lest geschrevenGa naar voetnoot2; sedert is in desse quartieren niet sonders gepasseert. Den general ArnemGa naar voetnoot3 is nogh in dese stadt. Schrijven van Warschauw, dat den | |
Spaensen ambass.rGa naar voetnoot4 ooc spreckt van alle het coren vor eenige jaeren te contracteeren; daer wort mede gelachen. Tot Warschauw wirdt alle daegen eenen ambass.r uyt der MoscauwGa naar voetnoot5 verwacht, die men meynt te sullen aenhauden de Turcken geene passage te geven omme naer Rusca de stadt Asaac op de reviere de Tanays te belegen, die dor de Moscovise Cosaacken is innegenommen gedurende de orloghe tegens den conning van PersiaGa naar voetnoot6. Den Turcksen ambass.r in PolenGa naar voetnoot7 was ooc niet well tevreden vanwegen ten slechten logement. Prinz CasimiroGa naar voetnoot8 was in persoon bij den churvorst van BrandenburghGa naar voetnoot9 tot Johannisberg in Preuyssen; denselven churvorst hadde brieven van den generall veldheer ConitspolskiGa naar voetnoot10 sijne achterstellige schulden over het leen Preuyssen te betaelen ofte saude gedrungen sijn eenige regimenten in sijn vorstendomm te inquartieren, daer de ridderschap ten aensien van de overvloetige schattingen seer murmeleren. Hiermede blijve, mijnheer, u Ex.cien diener
| |
Dantsick, 14 7br. s.n. 1640.
De SpiringenGa naar voetnoot11 sijn dor eenen Polsen edelman vor ontfangene injuriën op het tribunael beroepen en worden haere vrienden vijanden. Sulcken proceduren plochten well het leste gericht te sijn. | |
Boven aan de brief schreef Grotius: Rec. 18 Oct. |
|