Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 11
(1981)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd4821. 1640 september 7. Van P. PelsGa naar voetnoot1.Mijnheer, U Ex.cien hebbe over 8 daegen letst geschrevenGa naar voetnoot2. Daer en is niet nieuwes als dat den generael ArnemGa naar voetnoot3 hier ooc is aenkommen omme eenige daegen te verblijven ende alsdan naer den churvorst van BrandenborghGa naar voetnoot4 te raysen en wort gesegt in dienst van den conning van Dennenmarcken te wessen; op sijne acciën sall gelett en geadviseert worden. De magistraet van Dansick hebben tot verannderinge van onconsten ontrent 200 man affgedanckt, die meest alle dor Densche officieren sijn aengenommen worden, en te waeter weghgesonden. Van Coninxbergen wort bericht dat de coneginne-moeder uyt SwedenGa naar voetnoot5 aen den churvorst van Brandenborgh met eygen handt haer arrivement in Dennenmarcken saude geadverteert hebben en daerbij gevougt omme met dien conning te trauwen. Van Augsburgh uyt het rijck hebbe brieven, dat de borgerije aldaer dor imperiale publicacie in toekommende van alle inquarterungen, contribuciën en meer krijgsbeswarungen sullen bevrijdt sijn en dat daerenboven dor eenen kayserlijcken commissarium uyt | |
naem van sijne kay, May.t eene lange oracie gedaen heft en de borgerije vor haere veelvaudige trauwe diensten bedanckt. Veel sijn verwondert over sulcken onverwachten genade. Blijve, mijnheer, u Ex.cien diener
| |
Dantsick, 7 7br. s.n. 1640. | |
Boven aan de brief schreef Grotius: Rec. 11 Oct. |
|