Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 11
(1981)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd4795. 1640 augustus 22. Aan Paltsgraaf Johann KasimirGa naar voetnoot1.Hoochgeboren doorluchtige Fürst, Ick hoope mijnheer den hertogh Carl GustafGa naar voetnoot2 nu bij uwe fürstelijcke Genade geluckelijck sal sijn gearriveert ende dat uwe fürstelijcke Genade sal hebben het grootste contentement, dat deselve soude connen wenschen siende denselve jongen prins soo volmaect van verstanden ende deuchden ende t'eenemael waerdigh een nacomeling te sijn van soo veele treffelijcke coningen ende princen. Mij is seer leedt, dat ick sijne fürstelijcke Genade geen grooter diensten en heb connen doen insonderheit siende, dat de geringen, die ick heb connen doen, soo bij uwe als bij sijne fürstelijcke Genade soo goedertierentlijck geduidt ende aengenomen werden. Soo hier iet is, waerinne ick uwe ofte sijne fürstelijcke Genade eenigen dienst soude connen doen, sal blijde sijn daervan de bevelen te ontfangen ende met alle vlijd deselve trachten nae te comen, als sijnde, Hoochgeboren doorluchtige Fürst, uwer fürstelijcke Genades ootmoedige dienaer
| |
Tot Parijs, den 12/22 Augusti 1640. | |
Adres: Hoochgeboren doorluchtige Fürst Johan Casimir, palsgraef aen den Rijn, hertogh van Zweebrugh etc. In dorso (met andere hand): Stegb. den 16 7bris 640. |
|