Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 11
(1981)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd4780. 1640 augustus 11. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot1.Mijnheer, Ick verstae gaeren, dat sooveele rijckdom in 't lant is gecomen, ende wensche, dat alles wel magh werden gestuirtGa naar voetnoot2. De ambassade van de Vereenigde Nederlanden nae SwedenGa naar voetnoot3 sal [naer] mijne opinie niet veel uitrechten sijnde de intentiën seer verscheiden. Hoe het met de heer BannierGa naar voetnoot4 sal gaen ende met onse vrunden in Duitschlant, ben ick seer in twijffel. Ick verstae hier mede, dat d'heer MelanderGa naar voetnoot5 sijn afscheit sal becomen, 'twelck mij leedt is, alsoo ick sijne qualiteiten hooch estimere. Sijne discoursen, daer uwe Ed. van schrijft, waeren niet buiten reden. 't Sal noodigh sijn, dat mijnheer den prins van Orangië metterdaet toone al te willen wat mogelijck is voor de gemeene saecke, soo om 's lands beste als om contentement te geven aen de Fransoisen, die in geene gebreecke en sijn aen haere zijde. Van den goeden stant van Oost-Indië hoore ick garen. Men hout hier Atrecht Fransch te sijn. Van 't parlementeren hebben wij seeckere tijding. Men meent 's conincx volck gisteren daer in is gecomen, waertoe seer heeft geholpen eene mijne, die door de menichte van het buscruyt, 'twelck nu in 't leger was gecomen, een bolwerck van de stadt heeft doen springen met sulcken gewelt, dat twee stucken geschuts van hetselve bolwerck in de gracht sijn gevallen. Den tweeden deser, als 't convoi op wegh was ende d'heer de la MilleraiGa naar voetnoot6 met veelen van de zijnen 't convoi beleidt door monsieur du HalierGa naar voetnoot7 waeren tegengegaen, heeft LamboiGa naar voetnoot8 myne gemaect nu hier, nu daer 't Fransche leger te willen attaqueren; eintelijck is aengevallen op Ransou'sGa naar voetnoot9 quartier, | |
heeft aldaer een fort, dat buiten het begrip van het leger was, aengetast, ingenomen, verloren, weder ingenomen, weder verloren. Daerentusschen arbeidden de Spaenschen met veele rijsbosschen ende diergelijcke gereedschap de grachten te vullen van 't leger ende alsoo over de wallen te passeren. Maer dit gevecht begonnen ontrent drie uiren nae de middagh den tweeden Augusti heeft geduirt ontrent den tijd van vier uiren. Ondertuschen waeren de volontaires, die uitgegaen waeren om het convoy tegen te gaen, het convoy siende in goede seeckerheit teruggegecomen ende dese hebben die van 't leger seer geholpen. Voorts is het convoy met de groote escorte gearriveert ende den vijant teruggegedreven, die sijne retraicte heeft genomen nae Douai. Dit succes is groot ende sal de Fransoisen van natuire wat hoochdragende noch hoochdragender maecken ende noch meer, soo sij Thurijn connen crijgen, daer noch eenige maenden werck aen is. Ondertuschen incommodeert den marquys de LeganésGa naar voetnoot10 het Fransche leger met vijftich stucken geschuts ende in de stadt sijn de tanden niet ledigh. OssenvilleGa naar voetnoot11 heeft in de absentie van Erlach ende HatsteinGa naar voetnoot12 ontrent tachtich Fransoisen wel gemonteert te paerd in Brisac doen comen, die onder sijn commandement alleen staen, soodat hij met de andere Fransche compaignie volcomen meester is van de stadt ende den coninck geen ongelijck en heeft die stadt te stellen onder de conquestes van dit jaer. Den Turcksche chiauxGa naar voetnoot13, die hier is, seit dat den Grooten HeerGa naar voetnoot14 noch in 't leven ende welvaerende is, sal overal gaen brengen de tijdinge van sijn meesters gesontheit met aenbieding van vrundschap aen alle, die met dat rijck in goede correspondentie leven. Den coning in Spaignië heeft de actiën van de gemeente in Catalogne geapprobeert boven de actie van de soldaten, de bevelhebbers, daer de gemeente over claegden, wechgenomen, een vice-royGa naar voetnoot15 ende gouverneurs gegeven nae haeren zin. Soo moeten de princen altemet laveren. Van d'heer Bannier en schrijf ick niet, alsoo de tijdingen van daer in Hollant wel soo haest comen als hier. Maer één ding sal ick seggen, dat ick sie, dat de conjunctie schijnt meer onlust ende ombragie als dienst ten gemeenen beste te hebben veroorsaect. Tot Parijs, den elfden Augusti 1640.
De tijdinge van alle canten comt, dat nae vrij wat oneenicheit, die onder de cité ende ville d'Arras is geweest, de stadt is overgegaen ende de Fransoisen daerin gecomen gisteren te ses uiren. | |
Adres: Mijnheer mijnheer Van Reigersberg, raedt in den Hoogen Raide in Hollant. In dorso schreef Van Reigersberch: Broeder de Groot, den XI Aug. 1640 uyt Paris. |
|