Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 11
(1981)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd4735. 1640 juli 13. Van P. PelsGa naar voetnoot1.Mijnheer, U Ex.cie hebbe over 14 daegen lest geschrevenGa naar voetnoot2. Daer en is geene veranderinge. Eenige hebben tijdinge, dat prins CasamirGa naar voetnoot3 met klenen deputaet incognito naer kaysers hoff vertrocken. Den landagh tot Coninxbergh is totalitter in confusie sonder eenige resolucie geschayden en geeyndigt. De Hollandse vlotte is hier aenkommen, in de Sondt den dubbelen toll betaelt, courtoys getracteert. De Hollandse ambassadeursGa naar voetnoot4 waeren tot Bremen. Dien buschopGa naar voetnoot5 neffens vorst Frederich von HolsteinGa naar voetnoot6 interponeeren haer tuschen sijne May.ttGa naar voetnoot7 en H.H.M., gaen evenwell naer Sweden. Mij sall verlangen ofte sij met den croon in naerdere aliancie sullen kommen, dat ick ten aensien van mijn particuliere gerne sien saude. Daer wort hier bij veele verresiende vor BanierGa naar voetnoot8 gevreest, dat PicolominiGa naar voetnoot9 hem verduren en consumeeren sall. Van 't imperiael hoff hebbe brieven, dat in Engeland op begeeren van den extraord.re | |
Spaensen ambassadeurGa naar voetnoot10 30 schepen tot convoy van deselver vlot geconsenteert sijn, ooc de groote miscontentementen in Vranckrijck. Duc de LatremoulleGa naar voetnoot11 was tot Sedan. Sij meynen in 't korte revolte in dat rijck dor de al te grooten lasten en, ten waere de prospere waepenen in Deuytslandt en Italliën, de saacken sauden all uytgeborsten sijn. U Ex.ce weeten dat best. Ick en schrijve het maer ome te seggen, waermede sij hun kettelen. Vor dry daegen sijn hier brieven van 't Polse hoff, adviseren, dat den gen.ll Conits PolskiGa naar voetnoot12 an sijne May.tt geschreven de Tartaren geweldich geslagen te hebben en dat aen 't hoff van Constantinopoli den amb.r van PolenGa naar voetnoot13 groote eere aengedaen is, den vrede geconfirmeert, 200 gevangene losgelaeten, de Tartaren beloft te straffen, ooc datter weder eene groote macht naer Babiloniën gaet, alsoo den gesuccedeerden konighGa naar voetnoot14 den vrede van den affgestorvenen niet en gedenckt te hauden. Ick blijve, mijnheer, u Ex.cie diener
| |
13 Julio 1640, Dansick. | |
Onder aan de brief schreef Pels: Ex. Grot. Adres: Son Ex.z Boven aan de brief schreef Grotius: Rec. 15 Aug. En in dorso: 13 Julii 1640. |
|