Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 11
(1981)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd4635. 1640 mei 7. Van N. van ReigersberchGa naar voetnoot1.Mijnheer, De scippers, bij faute dat niet tijdelijck ordre was gestelt op de betalynge van de diensten van het voorleden iaer, sijn onwillych geweest ende hebben haer veele geabsenteert met gesochte reysen, waerdoor het volck eenyge dagen later is gecommen op het rendevous voor Dordrecht, daer sijne Hoocheyt morgen naer toe reyst sijnde noch maer tamelijck gerestitueert van sijne incommoditeyt, die het podagra heeft gegeven. De preparaten sijn seer groot; Godt wil die segenen tot een eynde van dit droevyge oorloge. Driehondert compangiën te voet hebben hare patente ende een seer groot getal scepen geordonneert voor Bergen. Indien het dessein op Vlaenderen loopt, gelijck wert geoordeelt, soo moet men het seecker meenen te hebben geformeert, alsoo het seer opentlijck int werck wert gestelt. Veele isser gelegen, wat macht van die sijde commen sal, want soo Vranckerijck niet crachtych ageert, sal den viant de advenues tegens de forces van desen staet connen bewarenGa naar voetnoot2. Ende als men let op de constitutie van Italië, soo schijnt, off de preparaten derrewerts souden connen werden gediverteert. Men hout het daervoor, dat den generael BannierGa naar voetnoot3 ende hertoch van LonguevilleGa naar voetnoot4 sijn bij de lantgravinneGa naar voetnoot5 om te formeren een gemeen beleyt, dat veele willen hebben tegens | |
Ceulen. Dat de lantgravinne noch in geen openbare rupture is, comt uyt het versouck van den hertoch van Longueville. Tusschen Denemarcken ende desen staet is geen secrete handelynge ende wert de Sweetse besendyngeGa naar voetnoot6 noch levendych gehouden, waertoe men [seyt] den heer VosbergeGa naar voetnoot7 is voorgeslagen bij de Staten-Generael, die hem excuseert. Indien den conynck van Denemarcken, gelijck veele verwachten, tot reden comt, mocht het vertreck van de gemelte ambassadeurs wel vertragen. Maer den conynck van Denemarcken toont mede hem met affsenden van een ambassade naer Engelant ende voorts naer Spaengnië hem te willen stijven, daer hij naer toe sent een habyl edelmanGa naar voetnoot8, getrout met sijn dochter, doch het oorloge met Schotlant voortgaende sal bij Engelant weynych hulpe vinden. In den aenvanck van het parlement heeft seer groote vrijheyt van humeuren in de Lege Camer haer getoont ende souden de Scotten groot support daer gevonden hebben, indien den brieff van credentie meteen affgesonden uyt Schotlant aen den conynck van VranckerijckGa naar voetnoot9 niet en waer aengehaelt, waerover een van de Scotse gedeputeerdeGa naar voetnoot10 sijnde in Engelant, die den credentiebrieff mede heeft onderteeckent, in den Tour is geseth. Het opschrift, dat alleen is ‘Au Roy’, geeft grote offensie. Den conynck, die garen hadde gesien, dat men van subsidiën ende andere saecken van die natuyre hadde begonnen te spreecken, is geantwoort, dat de andere materiën gewent sijn voren te gaen ende alvoren gerepareert hetgene contrari de wetten is aengestelt, hetwelck het beste begin niet en is. Off de presentatiën, die den conynck van nieuws aen de Scotten doet, van eenyge operatie sullen wesen, moeten ons de nader tijdyngen seggen, gelijck die mede van Italiën off Venetiën het verlies van Cassal sonder hem te remueren sal blijven aensien. Naer desen hope ick op beter subject om uEd. te onderhouden. Desen 7 Mey 1640. | |
Adres: Mijnheer Mijnheer de Groot, Raedt ende Ambassadeur van de coninginne ende crone van Sweden bij den Alderchristelijcksten conynck. Boven aan de brief schreef Grotius: Rec. 15 May. En in dorso: 7 Mey 1640 N. Reigersberg. |
|