Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 10
(1976)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd4384. 1639 november 12. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot7.Mijnheer, Ick verstae seer garen uit uE. brief van den laetste OctoberGa naar voetnoot8 de grootheit van de victorie ter zeeGa naar voetnoot9 becomen, die ick hooger estimere dan het innemen van steden. Wij moeten nu sien, hoe d'Engelsche nu haer sullen draegen soo op dit stuck als op het stuck van mijnheer den churfürstGa naar voetnoot10. Uit Swede heb ick brieven gehadt, maer noch geen antwoord op het stuck van mijne betaeling, heb middelertijd hier de saecke wat begonst te prepareren. 't Accommodement van Bremen dunct mij, dat seer tot voordeel van de eertsbisschopGa naar voetnoot11 is afgeloopen, doch is mij lief, dat de vrijheit van de commerciën is herstelt. In Swede gunt men den churfürst-palsgraef alles goeds, maer veel hulps sal sijne doorluchticheit vandaer niet hebben, tenzij Engelant come in eenigh verbont. | |
De negotiatie van de reine-mèreGa naar voetnoot1 vinde ick vol difficulteits. Ick heb gesien de daegcedel van den schout van UtrechtGa naar voetnoot2 gedaen aen RoveniusGa naar voetnoot3. Ick twijffele, off hij soo onvoorsichtich soude sijn dat hij sulcke actiën soude hebben begaen, vindt oock difficulteit, off men can citeren iemant, die volgens de placcaten in 't lant niet en magh comen. Apparentelijck sal oock tegen anderen tot Utrecht wonende, soo daer eenige sijn, die van hem canonissen hebben ontfangen, geprocedeert te werden. Alle 'tgunt in die materie sal geschieden, sal sijn van importantie ende sal buitenslands daerop gelet, gediscoureert, misschien oock geschreven werden. Den eedt eertijds in Engellant geconcipieert om de religie van de factie te onderscheiden ende te onderstaen wat roomschgesinden wilden getrouw sijn aen haere overheit ofte niet, was redelijck ende principale substantie genoech geapprobeert bij den derden staet in Vrancrijck. Evenwel is dat voornemen niet alleen in Vrancrijck, maer oock in Engellant niet gesuccedeert door de harde oppositie van Rome. Mijnheer den churfürst-palsgraef heeft de nacht nae den vijfde geslaepen te Auxerre, geaccompagneert met veele compagniën ende comt langsaem door een ommewegh nae 't Bois de Vincenne. Wij arbeiden, dat sijne Doorluchticheit niet aldaer, maer in het Arsenael soude mogen gebracht werden, opdat de saeck te eer magh werden geholpen. De Fransoisen clagen over sijne Doorluchticheit, dat deselve niet en is te Parijs gaen logeren, tot den ambassadeur van EngellantGa naar voetnoot4, gelijck den coning van EngellantGa naar voetnoot5 aen den Franschen ambassadeurGa naar voetnoot6 geseit had, dat hij doen soude, dat hij achterhaelt sijnde te Moulijns een verkeerde naem heeft genomen. Hebben opinie dat de meeninge van sijne Doorluchticheit was de plaetsen, daer den coningGa naar voetnoot7 was, voorbij te gaen ende hem met der haest te begeven bij de armee, de steden te becomen ende door deselve ende 't faveur van den coning van Engellant aen de Spaensche vloot sijne particuliere paix te maecken. Off dit waer is, en segge ick niet. Maer de suspiciën doen sijne Doorluchticheit quaed ende ick en sie niet wel, hoe dit te helpen is, tenzij den coning van Engellant wil comen in sulcken verbont als Swede ende Vrancrijck lang hebben gepresenteert, 'twelck sijnde sal alles seer wel gaen. Maer van te seggen van volck te senden, midsdat den coning van Vrancrijck die betaelt, daer lacchen de Fransoisen mede. Den hertogh van LonguevilleGa naar voetnoot8 middelertijd hebbende de helft van de garnisoen van Brisac ende Friburg uit doen trecken ende in plaetse van dien Fransoisen daerin gebracht, is met een leger bestaende uit Fransoisen ende Wymarschen, te samen bij de tienduisent, getrocken aen beide zijde van den Rijn, 't geschut haer | |
volgende door de rivier om de vijanden te soecken. Men seit GleenGa naar voetnoot1 ende MercyGa naar voetnoot2 waeren bij de Necker, PiccolominiGa naar voetnoot3 niet verre van daer, om denwelcken te volgen eenige ruiterie is gesonden uit het leger van den marescal de ChastillonGa naar voetnoot4. Men siet nu 't verlet, dat is geschiet met soo lang te beiden, alsoo men den vijant hadde connen slaen, eer Piccolomini soo nae was om deselve te connen helpen. In Piedmont is alles stil, sesduisent sacken met coren, tweeduisent met rijs sijnde gebracht in 't casteel van Thurijn, maer in Montferrat is het oorlogh, alsoo de Spaignaerden Rossinian twee mijlen van Casal met Fransoisen te zee hebben aengetast, maer bij de Fransoisen daer sijn afgeslagen. Den graef van HarcourtGa naar voetnoot5, die in plaetse van den hertogh van Longueville ende van den cardinael de la ValetteGa naar voetnoot6 in die plaetsen voortaen sal comanderen, heeft bij sich vijfduisent te voet, drieduisent te paerd, heeft met deselve op den 27 october becomen een stedeke genaemt Yvièresaant., niet verre van Asta Villa Nova op den wegh nae Casal. Mijnheer den prinsGa naar voetnoot7 met een schoon leger, uit Languedoc ende omleggende provinciën vergadert tot twintichduisent te voet, vierduisent te paerd, is den 27 october gecomen tot aen de retrenchementen van 't Spaensche leger voor Salza, maer denselven avont ende de volgende nacht is soo schrickelijcken stormregen gevallen, dat veele soldaten sonder dack sijnde daetelijck sijn gestorven ende alle d'andere verloopen waer sij mochten, waerdoor mijnheer den prins is genootsaect geweest sichselve met het geschut nae Narbonne te retireren, heeft daernae begonst het volck weder te versamelen, doch niet sonder verlies van veele, die ontslopen sijnde, niet weder en comen. Daernae hebben wij advys van een attaque, gedaen op de Spaensche retranchementen, die door denselven regen mede seer sijn bedorven geweest, hebbende de Spaenschen tot de kniën toe gestaen in het water. Van 't succes van deselve attacque verwachten wij noch de seeckerheit. Wij sijn in groot verwacht wat Engellant doen sal, soo op de occurrentie van den palssgraef als op de saecke van Hollant, sijnde het een ende het ander van seer groote importantie. Schotlant is noch vol onrust ende dat sal misschien den Engelschen raed achterdencken geven om niet meer vijanden te maecken op desen tijd. Den coning alhier, die totnochtoe meest altijd water heeft gedroncken, begint wijn te drincken tamelijck sterck, 'twelck wij hoopen sijne Maiesteit die van constitutie seer phlegmatyck is, wel sal becomen. Den 12 November 1639. De laetste brieven seggen, dat den hertogh van Longueville met de Wymarschen was ontrent Philipsburg; dat Piccolomini had bij sich tienduisent man ende dat apparentie was, dat HaesfeldGa naar voetnoot8 sich met hem tesamen soude vougen. De andere keisersche ende Beyersche waeren sevenduisent man, waerbij haer vougde eenige van Lindau ende eenige die bij 't belegh van Hohentwiel hadden verlaeten. De | |
Wymarschen arbeiden bij den coninck, ten eynde het sijne majesteit gelieve TubadelsGa naar voetnoot1 vrijheit te procureren door Jan de WaertGa naar voetnoot2 ende EnchefortGa naar voetnoot3. De directeursGa naar voetnoot4 hebben elck van den coning gehadt, soo men seit, 20 duisent pistolen. De laeste attaque op 't Spaensche leger voor Salza is quaelijck gesuccedeert met verlies van duisent Fransoisen, soodat het secours sijnde gedespereert de stad door pest ende honger moet overgaen. | |
Adres (boven aan de brief): Aen Mijn Heer Mijn Heer Reigersberg, raed in den Hoogen Raide van Hollant. In margine staat: Den 12 Nov. 1639. |
|