Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 10
(1976)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd4160. 1639 juni 11. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot1.Mijnheer, Ick heb met groote droefheit uit uEd. briefGa naar voetnoot2, uit die van mijnheer SpierinckGa naar voetnoot3, mijne broeder de GrootGa naar voetnoot4, den advocaet GraswinckelGa naar voetnoot5 verstaen de onlusten, die tusschen uE. ende d'heer Spierinck sijn geresen, waerover ick oock aen alle deselve schrijve om de bitterheit, soo veel mogelijck is, wech te nemen. UE. can licht bevroeden, hoe droef het mij valt nevens veele andere becommernisse noch dese te hebben, dat ick sien moet mijne naeste ende beste verwant ende ter andere zijden een persoon, dien ick ten hoochste van doen heb, in misverstant geraeckt met malcanderen. Mijn huisvrouw sal buiten twijffel arbeiden tot wechneming van dese onlust voorseecker bij onse vijanden geprocureert. Ondertusschen, soo uE. goed mochte vinden hierover een brief aen mijnheer den rijcxcancellierGa naar voetnoot6, aen dewelcke d'heer Spierinck schrijven wil, insgelijcx te schrijven, sulcx waere misschien niet ondienstigh. Ick vertrouwe d'heer Spierincx wijsheit wel, dat hij mijne advysen wel sal weten te gebruicken. Ben blijde, dat de leugen is overtuicht, den oorspronck meene (ick) dat comt uit mijne ende des heer Spierincx vijanden in 't lant, waeronder dan eenige (Fran)soisen haer mogen gemengt hebben uit affectie tot deselve mijne vijanden, die haer seer weten te roemen van groote diensten, die sij doen aen Vrancrijck. Hier toont men mij niet als goede mine ende monsieur HeuftGa naar voetnoot7 seit mij, dat alle de heeren alhier seggen met mij wel tevrede te sijn. Alle de reste van mijne affairen wil ick de wijsheit van mijn huisvrouw bevelen. UEd. seer geobligeerde broeder
| |
Tot Parijs, den elften Juny 1639. | |
Adres: Mijn Heer Mijn Heer van Reigersberg, raid in den Hogen Raide in Hollant, nu ten huise van de Heer reeckenmeester Reigersberg tot Middelburg. Port. In dorso schreef Van Reigersberch: Broeder de Groot, den XI Iuni 1639 vyt Paris. Spierynck. |