Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 10
(1976)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd4159. 1639 juni 11. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot1.De saecken hier voor Hesdin gaen niet quaelick, sijnde de Françoisen gecomen tot aen de erste gracht, soo dat de hoope continuert van de plaets binnen dese maent te becomen. 't Leger van de Françoisen groeit dagelicks door de naderheit van den coninckGa naar voetnoot2, die self het leger is wesen besichtigen, ende van mijnheer den cardinaelGa naar voetnoot3, die garen soude sien, dat d'heer de la MillereyGa naar voetnoot4 eer behaelde. 's Vijands leger is bij Lilliers, bij de 14 duisent man. Den cardinael infantGa naar voetnoot5 is te Rijssel. 't Schijnt, dat sij in Brabant vresen voor S.t Omer ende voor de steden in Vlaenderen aen zee, op dewelcke groote ordre werdt gestelt; dat sij oock vresen voor Calloo ende 't sas van Gent, behoef ick van hier niet te schrijven, alsoo daer de advysen daervan naerder sijn. D'heer van FeuquièresGa naar voetnoot6 heeft Theonville belegert, een stercke plaetse. PiccolominiGa naar voetnoot7 gaet hem tegen ende logeert sich tuschen Mouson ende S.t Vit. Den prins van CondéGa naar voetnoot8 is noch bij Carcassonne. 't Schijnt dat het desseing meer is door vrese van het graefschap van Roussillon de Spaegnaerden te beletten van iet te attenteren tegen Baione ofte andere plaetsen dan iet groots daer uit te rechten. Den hertogh van WimarGa naar voetnoot9 is, soo ick meen, te Brisac, sijn volck noch in 't graefschap van Bourgogne, seer versocht bij de protestantsche Switsers om Salines te belegeren, welcke plaetse de Switsers liever saegen in handen van den hertogh als van Vranckrijck, hoewel ick meene, dat alle 'tgunt den hertogh daer neemt, in effecte sal sijn voor Vranckrijck. Den vijand in die quartieren laet daerom niet becommert te sijn voor Constance ende Sell, alwaer eenige ingenieurs sijn gesonden bij de eertshertoginneGa naar voetnoot10 te Tyrol ende andere noodsaeckelijckheden. Den hertogh van BeyerenGa naar voetnoot11, soo men ons scrijft, heeft bij Donawert onder GleenGa naar voetnoot12 ende MercyGa naar voetnoot13 sevenduisent man, behalven noch tweeduisent, die hij heeft gesonden nae HatzfeldGa naar voetnoot14, dewelcke is ontrent Nuremberg. Die van 't garnisoen van Mets de gelegentheit waernemende van het belegh van Theonville, nemen de naestgelegen castelen ende werpen een schipbrugge over de Meusel. Mevrouw van SavoyeGa naar voetnoot15, nae lange deliberatie, neemt aen de conditiën, die Vranckrijck begeert, ende stelt eenige notable plaetsen in handen van Vranckrijck. | |
Oversulcx den hertogh van LonguevilleGa naar voetnoot1, die seer de langsaeme gemaeckt heeft, marcheert nae Italië ende hem volgen tweeduisent man, soo men hier seit, te paerd, sevenduisent te voedt. Dit sal groote alteratie geven in Italië, maer de eigene conservatie van ydereen gaet boven alle discoursen. De Fransche vloot, die haer bij Belle Isle heeft onthouden, schijnt de cours genomen te hebben nae de Corugne, om daer te contenantie te sien van de Duinkerckers, die haer tot noch toe daer onthouden. Den coninck van SpaegniëGa naar voetnoot2 heeft sijne oorlogschepen gesonden om de vloot, die uit Westindië verwacht werdt, in goede seeckerheit te stellen. De Grisons hebbende eenige nieuwe hoope gecregen geven de schop aen Vranckrijck ende senden weder eenich volck in 't Milanees, 'twelck sij lang hadden gedifficulteert. Dit is een gevolg van seeckere handeling, die gevallen is te Alexandrië in Italië. De roomsche Switsers staen de passage toe voor tweeduisent Italianen, tweeduisent Switsers, ten deele over den berg Godart, ten deele door haere cantons. Maer de difficulteit valt vanwegen die van Berne, door welcker gebiet sij mede moeten passeren, die de passage niet en willen toestaen anders als in clein getal sonder andere wapenen als zijdgeweer. 't Schijnt den Groote HeerGa naar voetnoot3 in poincten moet sijn van te handelen met den PersiaenGa naar voetnoot4, soo hij niet alrede heeft gehandelt, alsoo aen die van Venetië den handel soo in Bosnië als in Morea is afgesneden ende den bailo van VenetiëGa naar voetnoot5 stercker bewaert. Den hertogh van LorraineGa naar voetnoot6 is van Brussel weder gekeert nae Zyric. Drie van sijne regimenten haer houdende bij de Fransche Comté, loopen perickel van de coymarschen. Wt Parijs, den elfde Juny 1639. Wij verstaen, dat de Françoisen bij Theonville quaelijck sijn getracteert geweest. Eenige seggen, dat het belegh is opgeslagen door Piccolomini, dewelcke heeft achtduisent paerden ende soo veel luiden te voet. Den mareschal de ChastillonGa naar voetnoot7 gaet hem tegen om te beletten een inval in Champaigne. Dit sal de desseings van dit iaer seer versetten. De Françoisen hebben oock S.t Claude gedemanteleert ende verlaeten, alwaer die van het graefschap weder sijn ingebroocken. Den hertogh van Wimar werdt oock bij Vranckrijck versocht om eenige van sijn volck te laeten gaen in Italië ende Françoisen in plaetse te nemen. Den Turck heeft een groote vloot bij Sicilië. De Spaegniaerden ende bij haer aengenome Switsers laeten niet te passeren op sulcke conditiën als sij connen. | |
In dorso schreef Van Reigersberch: Broeder de Groot den XI Iuni (Iuin?) 1639. |
|