Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 10
(1976)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd3993. 1639 februari 27. Van P. PelsGa naar voetnoot3.Mijnheer, U Ex.cie 2 brievenGa naar voetnoot4 hebbe ick well ontfangen. Over het gene wat passeert doen mij vort advis bedancken. Hier is alles still. Sijne may.ttGa naar voetnoot5 is in der Wilde, is met den churvorstGa naar voetnoot6 over de toelage, dat is den toll, geaccordeert soo de croon Sweden ofte sijne may.tt van DennemarckenGa naar voetnoot7 dien tandt laeten waschen die sal hun eyndelijck bijten. De gemeene discoursen sijn, indien H.H.M. maer konden beleten dat in dry maenden geene schepen naer Coninxbergen en giengen, dat het dor Littause meuytenacie well haest hem selven saude reformeeren. Eenen Holsteinsen gesantenGa naar voetnoot8 kommende van Peeberg is hierdor naer Holstein vertrocken. Mij dunckt dat het eynde van die ambassade met alle die tractaeten en negociën op Lami sall uytvallen. In Moscouwen is den grootvorstGa naar voetnoot9 bij leven en alles still. Uyt het hoff van den veltheer ConitspolskiGa naar voetnoot10 wort mij als op inleggendeGa naar voetnoot11 geschreven. Ick en kan niet vernemen, dat uyt Polen eenen ambassadeur naer Vrancrijck gaet, maer well naer ConstantinopoleGa naar voetnoot12. Hiermede eyndende recommandere mij in uE. goede gracie en blijve, mijnheer, u. Ex.cie diener
| |
17/27 februarie 1639. | |
Adres: A Monsieur Monsieur Hugo de Groot, Ambassadeur de sa may.tt et couronne de Swede, Paris. In dorso schreef Grotius: 17 febr. 1639 Pels. |
|