Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 10
(1976)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd3992. 1639 februari 26. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot8.Mijnheer, UEd. schrijven van den 14 febr.Ga naar voetnoot9 is mij wel behandight. Ick wilde wel weten, | |
off die poincten van de camer van asseurantie, verantwoording van de vijf speciën, verpachting van de convoyeren ende 't equipperen van de schepen tot Helvoet bij de andere leden van Hollant eenpaerelijck sijn ingewillicht, ende de redenen, die bij de Heeren van Amsterdam werden gemoveert om deselve poincten te difficulteren. De besending uit Den Hage is vrij wat buiten ordre. Dat de burgemeesters hebben willen weten de redenen van de besending voor ende aleer de sesendertich te vergaderen is redelijck. Wat de geblevene gedeputeerden nae het vertreck van de heer BrasserGa naar voetnoot1 ende TeresteinGa naar voetnoot2 sullen hebben gebesoigneert, sal uEd. nu weten. Ick sal seer garen alles particulierlijck verstaen ende God bidden voor eene goede uitganck. Ick danck uE. voor de debvoiren gedaen bij AelianusGa naar voetnoot3. Dat uitstel van tot Paesschen connen mijne saecken niet verdragen te minder, alsoo den tijd aencomt, dat mijne huisvrouw de reise sal moeten aennemen nae Nederlant. Ende soo de occasie verkeren dat ick een van mijne kinderen soude moeten uithuwelijcken, sulcx soude sonder gereed gelt niet connen geschieden. Daerom moet Aelianus sien op de eene ofte andere manier mij te helpen aen gelt ende buiten schade; die ick alrede geleden heb is groot genoech. Ick sal gaerne weten de oorsaeck waerom den Prince van OrangieGa naar voetnoot4 onvrund is van AmsterdamGa naar voetnoot5. Soo AmsterdamGa naar voetnoot6 werd geperst ende hulp soude mogen van doen hebben uit EngelantGa naar voetnoot7, sal die vinden, soo veel GrotiusGa naar voetnoot8 can oordeelen, die daertoe alles heeft bijgebracht, dat hem mogelijck is geweest. Ick houde ArsensGa naar voetnoot9 die bij VrancrijckGa naar voetnoot10 werd geappuyeert, oorsaeck is van dit spelGa naar voetnoot11 ende brouwt op de oude bestel. Men dient de jalousie, die de andere stedenGa naar voetnoot12 van HollantGa naar voetnoot13 op AmsterdamGa naar voetnoot14 hebben, soo veel doenlijck is, wech te nemen, waertoe van beide zijden discretie is van noode. AmsterdamGa naar voetnoot15 dient oock te letten, hoe sij van binnen staen. De incrimping van de keiserschen in 't land van Cleef is dangereux voor den staet van de Vereenigde Nederlanden ende sal occasie gegeven van te discoureren, | |
off het niet beter en waere in openbaer oorlogh te sijn met het rijck als altijd in onseeckerheit ende vrese. Den hertogh van WimarGa naar voetnoot1 comt nae hier niet, heeft becomen het casteel de Joux ten deele door gebreck van water, ten deele door oneenicheit onder het garnisoen. Een ander casteel, Villains genaemt, heeft sich overgegeven aen den overste RoseGa naar voetnoot2. Chateau Vieux defendeert sich noch. De Wymarschen sijn gelogeert bij Pontearlier, de Fransoisen onder den graef van GuébrianGa naar voetnoot3 bij Nozeroi in seer goede quartieren, vol met vivres. Soo dat den hertogh van Wymar twaalff duisent sacken coren van daer doet brengen eerst nae Neufchastel, dat seven uiren is van Pontearlier, ende vandaer door d'Aire, die bij Laufenburg sich in den Rijn begeeft, in den Rijn ende soo nae Brisac. Indien de Fransoisen dit jaer op haer stuck letten, is de Franche Comté aen haer, want sij hebben wel te eeten, daer Dolen, Graz ende Bezanson honger lijden ende de luiden te platten lande sijn soo quaelijck getracteert geweest bij de Lorrainsche, dat sij de Fransoisen voor goede luiden houden. De Lorrainsche ten deele door vrese van de Fransche ende Wymarschen, ten deele door den haet, die de boeren tegen haer hebben, sijnde geretireert uit de heele Franche Comté, houden haer in een uitgeteerde weide van Lorraine ende Lutzenburg. De apparentie, soo veel ick can oordeelen, dit jaar voor onse zijde sijn goed vanwegen den hertogh van Wymar, d'heer BanierGa naar voetnoot4, Vrancrijck ende Hollant, soo niet en wert versuimt. Van d'alliantie met Engellant desperere ick, siende 't werck, dat zij thuis hebben met de Schotten, de welcke in haere synode van december te Glosgauwen hebben geëxcommuniceert haere aertsbisschoppenGa naar voetnoot5, die twee sijn ende noch ses bisschoppenGa naar voetnoot6, ses andereGa naar voetnoot7 afgeset ende eenige predicanten, veele synoden, voor dese gehouden gecasseert besloten geen bisschoppen meer te willen lijden door alle 'twelcke sij wel weten, hoeseer sij, soo de bisschoppen van Engelant, die dese consequentie wel verstaen, als den conincGa naar voetnoot8, die de bisschoppen naect hebben geostenseert, maer sijn geresolveert, soo 't schijnt, niet alleen de kercken maer oock de staet te veranderen nae haere phantasie stellen haer oversulcx sterck, in wapenen, waertegen den coninc van Engellant ter noot sich mede wapent ende treckt met soo veel volcx als hij can selfs nae Iorcq op de frontieren van Schotlant ende, soo 't schijnt, vresende dat eenige Engelschen door twee soete naemen van religie ende van vrijheit souden mogen werden besmet heeft vier duisent Waelen uit het Spaensche Nederlant ontboden ende om die weldaet dobbelt te loonen acht duisent Engelschen gesonden nae 't selve Nederlant, al 't welck wel toont, dat denselve coninc van dese tijd niet en is in poincten om sich tegen den keiserGa naar voetnoot9 ofte Spaignië te stellen, ende dat daerom 't huis van den Pals vooralsnoch blijven sal meer beclaegt als benijdt. | |
De coninginne van EngellantGa naar voetnoot1 is van teere dispositie, 'twelck haer veroorsaeckt heeft een kinderbed wat voor den tijd. De medicijnen raiden haer van lucht te veranderen. Sij en weet geen lucht beter als van Vrancrijck, plaetse van haere geboorte, maer die hier sijn vresen, dat sij hier comende niet alleen soude arbeiden tot herstelling van haere moederGa naar voetnoot2, maer oock als coninginne veele dingen seggen aen den coning, haer broederGa naar voetnoot3, die een ander wel soude swijgen. Die van Venetiën setten haer voet met den pausGa naar voetnoot4. Ick meene oock, dat haere saecken met den Grooten HeerGa naar voetnoot5 sal werden geaccomodeert alsoo den cahimachanGa naar voetnoot6 den bailoGa naar voetnoot7 van Venetië, die te Constantinopolen is, heeft verseeckert, dat sij in een jaar geen oorlogh hebben te vresen, ende off daernae 't oorlogh op quaem, dat den coophandel vrij sal blijven, soodat de Venetianen met geld ende Vrancrijck met autoriteit tijdt sullen hebben om die saeck te accomoderen, waertoe niet weinigh helpen en sal, soo het waer is, dat men schrijft van een nederlage, die den Grooten Heer soude hebben ontfangen van de Persianen geholpen door een rivier, die sij op de Turcken hebben doen deborderen, waeruit wel schijnt dat den PersiaenGa naar voetnoot8 den inval van den grooten MogorGa naar voetnoot9 in sijne landen soo veel niet en estimeert, dat hij daerom Bagdet soude willen overgeven ende dat Hongarie ofte Polen voor dit jaer van de Turcksche zijde niet en hebben te vresen. Den keiser sal al doen, dat hij can, om Brisac weder te becomen ende soo men ons schrijft sal sijn broederGa naar voetnoot10 selff comen in 't leger aen den Rijn. De protestantsche Switsers blijven seer geaffectioneert aen den hertogh van Wimar ende doen soo veel sij connen wetende, dat sijn leger ende besitting haer voor schants is. Aen de Grisons doet den Spaigniaerd meer caresse als voor dese ende belooft de volle restitutie van de Valteline onder haere souveraineteit. Het ombrengen van JanaskyGa naar voetnoot11 heeft haer niet weinigh geëstonneert. Hij is omgebracht met deselve bijl, daermede hij doen predicant sijnde over drie ende twintich jaeren eenen van de PlantasGa naar voetnoot12 had omgebracht. Soo doet God bijwijle justitie nae langen tijd. Tot Paris den 16/26 februari 1639. Den baron BiboniGa naar voetnoot13 ambassadeur van den coninc van PolenGa naar voetnoot14 blijft noch te Venetiën om te becomen intercessie voor den prins CasimirGa naar voetnoot15. In Italie is gestorven den hertogh van CandaleGa naar voetnoot16, broeder van den hertogh van ValetteGa naar voetnoot17. | |
Landstoel ende Keisersluiten sijn bij de keiserschen gegeven in de Spaensche handen. | |
In dorso schreef Van Reigersberch: Broeder de Groot, den 16/26 febr. 1639 wt Paris. Boven aan de brief schreef Grotius: wilt letten off NumerianusGa naar voetnoot1 niet wat soude connen doen met 321Ga naar voetnoot2. |
|