Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 10
(1976)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd3924. 1639 januari 10. Van N. van ReigersberchGa naar voetnoot7.Mijnheer, Dese mael sal ick schrijven alleen om de sleur te houden ende uEd. te benemen d'opinie, dat ick nalatych ben; materie hebbe ick gans geene. Monsieur d'EstampesGa naar voetnoot8 is van Wesel noch niet thuys gecommen ende van sijne negotiatie aldaer hooren wij gansch niet. Den admiraelGa naar voetnoot9, indien alreede niet wtgelopen is, ligt tot Helvoet met thien, 12 scepen seylreet. Wt Brasil hebben wij niet nader. LopesGa naar voetnoot10 is hier gecommen om scepen ende ander equipagie te copen ende wert AigebelleGa naar voetnoot11, een Frans cappitain, die gewent is met de correspondentiën van den heer cardinaelGa naar voetnoot12 aen desen staet te reysen, verwacht. | |
Graeff HendrickGa naar voetnoot1 heeft sijn drie achterstallyge iaren pensioen monterende tesamen tot 12000 gulden goet gemaeckt ende vereeryngen ontfangen niet min monterende. Wat het becommen van Brissac soo bij continuatie van oorloge als tot bevoorderynge van de handelynge sal opereren, sullen wij verwachten tot het leste sijnde mijns oordeels weynych apparentie, omdat het huys van Oostenrijck deurgans meest bij voorspoet de tractaten aenvangt ende Vranckerijck siende niet alleen hope van Lottryngen te behouden - hetwelck Spaengiën niet wel missen kan -, maer om sijne limiten oock vorder te extenderen, difficylder sal wesen om yet over te geven. Ondertusschen sijn die geëngageert tot haer groote schade, die sooveel bij het oorloge niet en sien te conquesteren. Doch vallen de lasten andere mede swaer ende sonder dat waer weynych hope van vrede. In wat handen de affaires bij père JosephGa naar voetnoot2 gemanieert sullen vallen, sal men haest sien. Mevrouw de princesseGa naar voetnoot3, die van een misdracht suckelijck is geweest, vaert beter. De Staten van Hollant vergaderen binnen twee dagen; sal dan oordeelen, oft ick tot Rotterdam yet diene te beginnen. Met uEd. broederGa naar voetnoot4 sal ick van de requeste spreecken ende mede van de vaerssen voor D. BeverswijckGa naar voetnoot5. Met AelianusGa naar voetnoot6 is niet wt te richten, eer hij nader ordre heeft becommen; voor het toecommende dient beter gesorcht. Desen 10 Jann 1639. Den heer van der MyleGa naar voetnoot7 doet sijn gebiedenisse. | |
Adres: Mijn Heer Mijn Heer De Groot, Raedt ende Ambassadeur van de Coninginne ende Croone van Sweden bij den Alderchristelijcksten Conync. In dorso schreef Grotius: 10 Ian. 1639 N. Reigersberg. En boven aan de brief: Rec. 20. en: laesten over den Heer van OosterwijckGa naar voetnoot8. |
|