Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 10
(1976)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd3943. 1639 januari 22. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot5.Myn Huisvrouw neemt by tydt en wylen wat tydts om haar Historie te dicterenGa naar voetnoot6.
Voor de Vereenigde Nederlanden moet genoeg zyn, te konnen behouden, dat zy in onze werelt, in Oostindië, Guinea en Brasyl bezitten. De Koningen wel eenigzins, maar vooral de Republyken moeten een maat stellen aan hare begeerlykheit.
Maar Richelieu is de eenigste mensch, die Vader JosephGa naar voetnoot7 beklaagt. Hy heeft aan hem een groot Meester verloren van zyne fyne streken en konstgrepen. De Kapucyn dacht weinig tydt voor zyn dood zich te doen verheffen tot Aardsbisschop | |
van Reims. Hy heeft veel tot nadeel van het Huis van den Palts bestaan om den Hartog van BeierenGa naar voetnoot1 dienst te doen. De Engelschen verheugen zich in zyn dood, uit vermoeden dat hy de beroerten in Schotlandt onder de hand styfde, gebruikende daar toe, gelyk naderhant bleek, een anderen Kapucyn genaamt HyacinthGa naar voetnoot2 zynen vertrouwdenGa naar voetnoot3.
Ik laat niet na, zoo daar in als in alle andere gevallen het best te doen, en zoo men zeit een oog in 't zeil te houden. |
|