Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 10
(1976)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd3923. 1639 januari 8. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot4.Mijnheer, Den hertogh van WijmarGa naar voetnoot5 belegert, soo men ons seit, Offenburg, de Fransoisen, die daer sijn, Than. LamboyGa naar voetnoot6 - want die commandeert nu des keisersGa naar voetnoot7 trouppen in die quartieren MansfeldGa naar voetnoot8 sijnde vertrocken nae den keiser - is in Wittemberger lant hebbende tusschen de duisent ende tweeduisent paerden, te voet ontrent ses duisent. De stad van Constance vreest voor belegering. De protestantsche Switsen crijgen wat courage, waertoe helpen sal 't gelt, dat haer gecomen is van Vrancrijck tot 400 duisent gulden. Mons.r WicquefortGa naar voetnoot9 solliciteert hier om eenige vergoedinge van de groote extraordinaire costen, die den hertogh geduirende dese belegering heeft gesupporteert, doch vordert noch niet veel. Tweeduisent Spaignaerden houden haer in de Valtoline om de Grisons te helpen, soo daer eenige oproer mochte rijsen uit Vrancrijck gestijft, off om nae Duitschlant te passeren nar gelegenheit. | |
De hertoginne van MantuaGa naar voetnoot1 is quaelijck met de Fransoisen. Den ambassadeur van VrancrijckGa naar voetnoot2 is vandaer vertrocken ende werdt daer verwacht eenen agentGa naar voetnoot3 van den keiser. Deselve hertoginne heeft den Fransoisen het meeste beleidt van de wapenen benomen sijnde 't onvrede over de executie van den gouverneur van CasalGa naar voetnoot4 geschiet nu eenigen tijd geleden, de Fransoisen in revenge houden den bisschop van CasalGa naar voetnoot5 vast. De Venetianen soecken dit te accomoderen. Die heeren hebben genoech te doen, sijnde in groote perplexiteit vanwegen den TurckGa naar voetnoot6, die sterck equippeert ter zee, waertegen sij haer stercken met dertich galeien, vier galeassen, hebbende vier duisent man te voet gesonden in Dalmatië, vier hondert Corsen tot Zara. Den hertogh van CandaleGa naar voetnoot7 presenteert haer sijnen dienst met twee duisent man, waertoe hij 't geld sal verschieten. Verone presenteert vrijwillig drie duisent gulden ter maent. Den bailo van die Republique te ConstantinopoleGa naar voetnoot8 gaet nu over straet, maar adviseert, dat het oorlogh seeckerlijck sal aengaen, soo over de verbrande galeien geene satisfactie geschiet. De Venegianen hebben noch een ongeluck gehad door den brand gecomen in haere schepen tot Chiosta doch niet heel groot. Twee groote Spaensche galeien sijn door tempeest vergaen bij Brendese. De geseide Venetianen hebben haere differenten met den pausGa naar voetnoot9 geacommodeert, den nontioGa naar voetnoot10 weder acces gegunt in haer collegie, 'twelck een tijd lang was geweigert, ende van den paus becomen tienden voor acht jaeren. Tot Constantinople is oock moeite geweest tegen den ambassadeur van VrancrijckGa naar voetnoot11 ter oorsaecke van eenige triumphvieren bij hem gemaect buiten de gewoonte aldaer. Den ambassadeur van den keiserGa naar voetnoot12, die te Venegië is, verseeckert die heeren, dat in de passeporten, die tot de vredehandeling van noode sijn, geen swaericheit sal sijn. Den coning van PolenGa naar voetnoot13 heeft twee edelluidenGa naar voetnoot14 gesonden aen die van Venegië ende andere Italiaansche princen verseeckerende deselve, dat een ambassadeur van PersenGa naar voetnoot15 alrede gecomen was op de Poolsche grentsen. Den cardinael de Richelieu maect staet van het oorlogh in Italië wacker te doen voeren; oock van Fontarabie weder te doen belegeren door den eertsbisschop van BourdeauxGa naar voetnoot16, die courage ende beleit heeft. Den Prins van CondéGa naar voetnoot17 verwacht | |
men hier, een extraordinaire ambassadeur uit VenegiëGa naar voetnoot1 ende eenigen uit PolenGa naar voetnoot2. Men geeft ons hier hoope, dat de Hessensche trouppes in dienst van Vrancrijck sullen gaen, daer ick aen twijffele. Tegen den hertogh van ValetteGa naar voetnoot3 werden swaere getuichenisse gegeven. Madame HautefortGa naar voetnoot4 heeft lust gecregen om te trouwen, waerom den marquys de JeureGa naar voetnoot5, captaine des guardes du corps du roy, die haer vrijt, is belast te dienen onder den hertogh van Wijmar; den conincGa naar voetnoot6 hierover wat melancholycq sijnde is geraiden sich te verlustigen te Fontainebleau. Den 8 Ianuarii 1639. | |
Adres: Mijnheer Mijnheer Van Reigersberg, Raed in den Hoogen Raide in Hollant. In dorso schreef Van Reigersberch: Broeder de Groot, den 8 Ianu. 1639 wt Paris. |
|