Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 9
(1973)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd3817. 1638 oktober 22. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot1.Mijn Heer, Wij hebben hier verstaen de goede overcomste van de coninginne-moederGa naar voetnoot2 in Engelant ende hoe den graef van NorthumberlantGa naar voetnoot3, d'heer GorynGa naar voetnoot4 ende VenGa naar voetnoot5 haere Ma.t tegemoet sijn gesonden. Wij sullen sien, hoe het met den verderen ontfang sal gaen. Uit Engellant werdt ons geschreven, dat sij te Grienwitz sal logeren. De Schotsche onlusten hoopt men, dat tot stilheit sullen comen. Den conincGa naar voetnoot6 verstaet, dat de Schotten dit nieuwe verbont sullen afgegaen ende vernieuwen een ander gemaect ten tijde van den coninc JaquesGa naar voetnoot7. Laet haer toe een provisionele vergadering nu in November ende een parlement in Mey toecomende; middelertijd hoopt hij te wercken ende send de raedsheeren in de provinciën om de luiden tot gerustheit te disponeren. De abolitie bij den coninc verleent over het gepasseerde willen de Schotten niet aennemen. Graef Heindric van NassauGa naar voetnoot8 heeft audiëntie gehadt ende de coets soo van den coningGa naar voetnoot9 als coninginneGa naar voetnoot10 sijn hem toegesonden, waerover de difficulteit was gevallen. Brisac is van de overrijnsche zijde wel besloten met drie legers, redoubten van vijf hondert pas tot vijfhondert, ende voorts een doorgaende retrenchement. Rest oock de zijde van de Elsas te besluiten. Van het Fransche secours, boven de twee duisent man, die alrede daer sijn gecomen, hebben wij hier wel beloften, maer twijffelen aen het effect. Den hertoghGa naar voetnoot11 daeromme, die tot besetting van soo veele wercken veel volcx van noode heeft, treckt alles, wat hij can uit de garnisoenen; heeft Kentsingen daerom gedemanteleert, Friburg aen eenige Fransoisen doen bewaeren ende de burgers meest quaelijck gesint sijnde doen vertrecken; oock | |
Rijnfeld aen den gouverneur van HohentwielGa naar voetnoot1 gerecommandeert. De cavallerie van sijne Fürst. Gen. is seer vermindert, sijnde door het sterven van de paerden geen 1500 gemonteerdee ruiters overgebleven. Daerom lopende de Croaten sterck en hebben den 25e Sept. coren gebracht in Brisac, dat ontrent drie weecken de stadt sal connen voeden; den 3 oct. bij Nieuburg, den commissaris SchaveliskyGa naar voetnoot2 ende den colonnel SillardGa naar voetnoot3 gevangen genomen. In de stadt Brisac is niet meer als vier hondert man gelant, daer sij wel vierduisent van doen souden hebben om de stad ende buitenwerkcen wel te bewaeren. Waerom sijne Fürst. meent om t'ende van den honger niet te verwachten eenige van de selve buitenwercken aen te tasten. SavellyGa naar voetnoot4 is bij Heilbrun. GotzGa naar voetnoot5 met sesduisent man in t'Swartewalt; LamboyGa naar voetnoot6 is met mede ontrent ses duisent man het Westerwald gepasseert. T'schijnt sij soecken sullen haer te logeren aen den Rijn tusschen Basel ende Neuburg om de toevoer die van boven comt den hertogh af te snijden. Tot Parijs, den 22 october 1638. | |
Adres: Mijn Heer Mijn Heer van Reigersberg, raedt in den Hoogen Raide in Hollant. Te ondervraegen tot Mijn Heer den reeckenmeester ReigersbergGa naar voetnoot7 tot Middelburg. Port. Met andere hand: 1 st. 8. In dorso schreef Van Reigersberch: broeder de Groot, den 22 Octob. 1638 uyt Paris. |
|