Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 9
(1973)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd3545. 1638 april 23. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot2.Mijn Heer, 't Fransche secours voor den hertogh van WimarGa naar voetnoot3 gaet noch niet voort. Sij verwachten 't goede voer voor de paerden. Daarentusschen wassen de trouppes van de keiserschen ende die van de ligue heel seer ende de groote progressen, die den hertogh soude connen doen, werden verhindert. Ondertuschen is Sijne Fürstelijcke Genade niet stil, maer nae het becomen van Nieuburg heeft Fryburg, een wel bekende stadt in Brisgouw, acht dagen belegert, beschoten, bresche gemaect ende den tiende een aenval daerop gedaen, die door de couragie van den gouverneurGa naar voetnoot4 ende hooge muiren wel is afgeslagen, maer de vrese blijvende van meer aenvallen ende vooral van mijnen, die onder de muir wierden gemaect, is accoord gemaect bij die van binnen ende bij den hertogh geteickent, maer door absentie van den hertogh ende ongebondenheit van de soldaten, die lang geleert hebben te leven sonder ordre, gebroocken ende veele, soo van de keisersche soldaten als boeren, die daer gevlucht waeren, omgebracht, waerover den hertogh met reden ontstelt sijnde seit exempel te willen stellen. Des vijands trouppes houden haer meest in 't bissdom van Bamberg ende daerontrent. De roomschgesinde Switsers beletten sooseer sij connen alle toevoer aan den hertogh van Wymar sijnde wat meer als voren gestreelt door brieven van den keiserGa naar voetnoot5 nae de goede successen van den hertogh bij Rijnfeld. De Switsers laeten veel volcx gaen om den SpaignaerdGa naar voetnoot6 te dienen tot defensie van 't lant van Milan volgens de oude tractaten, maer in effect om het Montferrat aen te tasten, 'twelck niet buiten peryckel en is. Den cardinael de la ValetteGa naar voetnoot7 is derrewaert. Den hertogh van RohanGa naar voetnoot8, meenende buiten peryckel te sijn van sijne wonden is in 't uitnemen van een cogel uit de voet onvoordachtelijck gestorven ende | |
veele swaericheden ontcomen sijnde hier te hove seer suspect door de groote correspondentie, die hij hadde met de protestanten, soo in Vrancrijck als daerbuiten, ende sijne actiën ofte ongeluck in de Valteline occasie gevende van quade interpretatie aen sijne quaedwillige, soodat hij in Vrancrijck niet en soude hebben connen sijn sonder vrese, nochte buiten Vrancrijck met lust. Sijne dochterGa naar voetnoot1 sijnde nu verseeckert van soo groote erffenisse sal niet dan te beter huwelijck doen. Men hout haer rijck te sijn vijftich duisent croonen 's jaersGa naar voetnoot2. De heer AnstrutherGa naar voetnoot3 voor desen meermael ambassadeur van den coning van Groot-BretaigneGa naar voetnoot4 in Duitschlant werdt, soo ick verstae, gesonden nae Hamburg, een persoon seer wel genegen tot het huis van den Pals. ForbitzGa naar voetnoot5 die hier is als gedeputeert vanwegen den coninc van PolenGa naar voetnoot6, heeft aen den coninc van VrancrijckGa naar voetnoot7 getoont de genegentheit van den coninc van Polen tot de vrede ende versocht, dat Sijne Maiesteit soude willen de paspoorten instellen ende de volmacht aen de sijneGa naar voetnoot8 geven op deselve maniere, gelijck Haere Maiesteit hadde geseit te willen doen ter tijdt van Ferdinand den tweede. Den coninc van Vrancrijck toonende oock aen sijne zijde groote genegentheit tot de vrede seit de faute, waerdoor deselve wert verachtert, niet en is aen sijne zijde, maer aen de zijde van den coning van SpaigniënGa naar voetnoot9, die tot noch toe geen paspoorten voor die van HollantGa naar voetnoot10 heeft gesonden, nae behooren ende van den coning van HongarenGa naar voetnoot11, die van gelijcke naelaetich is paspoorten te geven voor die gedeputeert sullen werden bij den hertogh van WimarGa naar voetnoot12, landgravinne van HessenGa naar voetnoot13 ende andere 's conincx geallieerden in Duitschlant. De gedeputeerde van de landgravinne alhierGa naar voetnoot14 soecken gelt, gelijck veel anderen, ende soo sij sulcx connen becomen, soo willen sij goede luiden sijn. Wat in de Poolsche vergadering van Warsau op den tolGa naar voetnoot15 sal voorvallen, sullen wij garen verstaen ende voorts wat in Oostvrieslant ende daerontrent sal passeren, wat d'heer Fredrick GuntherGa naar voetnoot16 tot beveiliging soo van dat lant als van Oldenburg sal te wege brengen. | |
Den jongen MercyGa naar voetnoot1 gesonden bij den hertogh van LorraineGa naar voetnoot2, om eenige nooddruft te brengen binnen Brisac, heeft sulcx tot noch toe niet connen doen. Men meent in toecomende Mey alle saecken hier sullen wackeren. Tot Parijs, den 13/23 April 1638.
Ick heb dese mael van uE. geen brieven gehadt, apparentelijck omdat uE. is op een reise. | |
Adres: Mijn Heer Mijn Heer van Reigersberg, raedt in den Hoogen Raide in Hollant In Den Hage. In dorso schreef Van Reigersberch: broeder de Groot, den 23 April 1638 uijt Paris. |
|