Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 8
(1971)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd3166. 1637 juli 17. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot5.Mijn Heer, Den hertogh van WeimarGa naar voetnoot6 nae het nemen van Vezou is niet gegaen nae Basel gelijck men meende, maer gesonden hebbende drieduisent van zijnen ruiters om te ontmoeten de vier duisent man, die hij in de Alsas heeft doen lichten, hout hem bij Cromary, twee mijlen van Bezanson. Wanneer hij met dat nieuwe volck sal sijn gesterckt, soo hoopt hij de quartieren van den hertogh van LorraineGa naar voetnoot7 ende den marquys de S.t MartinGa naar voetnoot8, gouverneur van het graefschap van Bourgogne, aen te tasten, welcke nu haer houden tusschen de voorss. stadt van Besanson ende de riviere de Doux. Den hertogh van LonguevilleGa naar voetnoot9 heeft nae Léon Saunier oock Orgelet becomen ende belegert nu Bleterau, een plaetse wel gelegen met een casteel, beide toecomende mijnheer den prins van OrangeGa naar voetnoot10. 't Volck van den hertogh van RohanGa naar voetnoot11 - sijnde sijne persoon te Genève - belegeren Arbois in 't selve graefschap. Nu seit men ons oock, dat eenig volck van den hertogh van Weimar vier duisent van den vijant hebben geslagen. In de Nederlandsche grentse heeft mons.r de MillerayGa naar voetnoot12, neef van den cardinael De Richelieu Bohain, een casteel drie mijlen van S.t Quintyn, becomen den 8 Iuly ende hem met sijne trouppen, die seer goed sijn, thien compagniën van de guarde, een van Switsersch, eene de la Marine ende een van de Vidame gevoecht bij den heer cardinael de la ValetteGa naar voetnoot13 - die aen | |
het heele leger het woort geeft - voor Landresys, alwaer het leger nu sijnde geretrencheert de approchen gaen nae de stadt toe. De stadt heeft een goede wal met vijf bastions, eene drooge gracht sonder contrescarpe, maer is clein ende heeft clein garnisoen doch een cloecke gouverneur genaemt HedinGa naar voetnoot1, die tot bescherming van de poorten drie halve maenen heeft doen maecken. De nederstadt sijnde in effecte niet dan een fauxbourg, alwaer de Sambre voorbij loopt, is in de macht der Fransoisen. Men hoopt de stadt te hebben binnen ses weecken. De Spaignaerden hebben bij Valencienne ontrent drie duisent man te paerd ende noch soo veel te voet. Verwacht verstercking van PiccolominiGa naar voetnoot2. Wij verstaen hierentegen oock eenige quade tijdingen, als dat Ermestein den 28 Iuny is overgegeven aen den churfürst van ColenGa naar voetnoot3 ende dat de Engelschen eerst twaelff, daernae 28 schepen hebben ingebracht in Duinkercken. Sij doen ons hoopen, dat de questie van de visscherie dit jaer sal slapen, soo de Hollanders het tractaet tusschen haer ende Vrancrijck aengegaenGa naar voetnoot4 mede aennemen. Den 17 Iuly 1637.
Den coninck van DenemarckenGa naar voetnoot5 heeft volck gepresenteert aen den cardinael-infantGa naar voetnoot6. Mij lust seer te weten, off CimonGa naar voetnoot7 sich in compagnie van VindexGa naar voetnoot8 ende AlexanderGa naar voetnoot9 tegen HannibalGa naar voetnoot10 sal inlaeten. Ick heb mons.r EuskerckeGa naar voetnoot11, die sieck was, besocht. Wilde wel sien de leste acte gepasseert voor den soonGa naar voetnoot12 van mijnheer den prins van Orangie. Mons.r HeufdGa naar voetnoot13 heeft commissie als commissaris-generael over de penningen van de Geunieerde Provinciën. Ick wilde wel weten wie hem daertoe geholpen hebben om mij daer nae te dirigeren. De coningGa naar voetnoot14 gaet nae Soissons. Den keiserGa naar voetnoot15 heeft volck in Hongeren.
't Geeft mij wonder dat Peter de GrootGa naar voetnoot16 soo lang wacht van over te comen. De somer loopt deur. | |
Seker agent van EngelantGa naar voetnoot1 arbeit seer te Wenen, dat een ambassadeur van den keiser mochte in Engelant comen; de Engelschen gaen met subtiliteit genoech. De uitcomst sal haere proceduiren doen goet oft quaed vinden. | |
Adres: Mijn Heer Mijn Heer Reigersberg, Raedt in den Hoogen Raide in Hollant In Den Hage. In dorso schreef Van Reigersberch: Broeder de Groot, den 17 Iuly 1637 wt Paris. |
|