Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 8
(1971)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd2930. 1637 januari 22. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot4.Mijnheer, Uwer E. brieven van den 29 dec. aen mij ende mijn huisvrouwGa naar voetnoot5 sijn ons geworden den 7 Ian. weinigh nae 't afsenden. Heb deselve ende oock uE. brief den 16 dec.Ga naar voetnoot6 aen mijn huisvrouw geschreven wel ontfangen ende op alle advysen gelet. Van mijn soonGa naar voetnoot7 t'huis te comen om niet ledich te sijn vinde ick goed. 't Hof van Denemarcken passerende te sien can niet schaden. Hoop hem daernae wat employ te doen hebben ende geduirende t'employeren de taelen, waer uE. van vermelt, te leeren. Bij andere s ...... hem te stellen non esset ex dignitate. UE. gelieve niet te vergeten 'tgunt ick nopende CraienburgGa naar voetnoot8 heb geschrevenGa naar voetnoot9. Soo hij daer soude moeten de langen baen ingaen ende dan noch onseecker sijn van faveren, soo is beter, dat ick hem in anderen dienst stellen et quod mihi periit, ad perditum ducamGa naar voetnoot10. Om de papieren bid ick sooveel ick magh om veele redenen. De saeck met CesarGa naar voetnoot11 sie ick wel, dat uE. genoech te harte gaet, soodat deselve geene nieuwe recommendatie van node heeft. UE. weet, ick sal niet naelaeten deselve op d'eene off d'andere manier ten einde te brengen, waervoor ick ende alle de mijnen uE. sullen sijn geobligeert. | |
Mijnheer SpierinckGa naar voetnoot1 heeft veel voor mij gedaen, ordre gestelt tot de betaeling van 't verschenen ende noch een halff jaer ende over het verschot. Ick bedancke sijne Gestr., uE. gelieve van gelijcke te doen. Wensche sijne Gestr. wederom te connen dienen. De bijeencomste van Colen weet niemant noch wanneer sijn sal. Den coninc van SpaignieGa naar voetnoot2 heeft noch de passeporten voor de Franschen niet gesonden ende, soo ick can mercken, sal men daer niet senden, eer de saeck onder de hant eens sal sijn, soodat het maer een comedie en sal sijn. Noit isser tijdt geweest, die meer van node heeft gestaedige advysen van Vrancrijck als dese, totdat de paix gemaect ende bekent sal sijn. Sooveel veranderingen, sooveel vremde trecken vallen hier dagelijcx, doch ick sal garen doen, wat mij belast werdt. Wilt daerom bij AelianusGa naar voetnoot3 uE. discoursen houden in seer indifferente termen op die materie. Voor mij in Sweden te gaen soude niet te swaer vallen, soo daer grooten dienst waere doen. Om een speelreis waer het te verre in dese jaeren, die groote luchtverandering qualijck lijden. Om eenige erkentenisse te verwachten heb ick noch te geringe diensten gedaen. Wenschte wel eerst wat meer mijselve getoont te hebben, 'twelck ick niet en sal versuimen bij occasie. De comste van ThucydidesGa naar voetnoot4 in Duitschlant sal dependeren van de successen van vrede ofte oorlogh, die beide onseecker sijn. Met ValeriusGa naar voetnoot5 ende Aelianus was ick bij mijselve geresolveert te doen gelijck uE. mij is radende. Van ArondelGa naar voetnoot6, dat hij alsoo eenigh contentement heeft, heb ick uE. geschreven ende houde het daervoor, dat de Engelschen haer met weinigh sullen laeten contenteren. De electie van de Roomsche coningGa naar voetnoot7 hebben wij hier ende verwachten het verhael van de crooning. Op NeefsGa naar voetnoot8 contenantie ende woorden wilt wel letten. Ick verstae hier, dat den coningGa naar voetnoot9 den tytel van Altesse heeft gegeven aen mijnheer den prins van OrangieGa naar voetnoot10 wetende, dat de princesseGa naar voetnoot11 selve wenschte. Wij verstaan Rivalta bij den Spaignaerden is becomen, waerdoor Plaisance te meer sal werden geperst. Ick en sie geen hoope van secours. GalasGa naar voetnoot12 gaet over Rijn, soo ons geseit werdt, met een groot deel van zijn volck latende eenige aen dese zijde. De galeien ende schepen van Vrancrijck doen niet ende sijn in quade ordre. Monsieur d'ArcourtGa naar voetnoot13 heeft willen vengeren de slagen, die den eertsbisschop van | |
BourdeauxGa naar voetnoot1 van VitryGa naar voetnoot2 had ontfangen. Vitry is gecompareert tot het duel, maer Arcour heeft hem geëxcuseert, dat hij niet uyt en conde comen werdende belet door sijn volck. Wat van de twee gemescontenteerde princenGa naar voetnoot3 werden sal, is quaed te seggen. Aen den graef van Soissons heeft den prins ThomasGa naar voetnoot4 volck, die op des graefs naem dienen sal (?), gepresenteert. Wil hoopen hij 't niet en sal aennemen. Maer 't geeft bedencken, dat men over eenige dagen monsieur te Sedan was verwachtende ende, 't welck men daerbij voegt, de reine-mèreGa naar voetnoot5. Maer monsieur heeft niet connen doorraecken alles door den coning beset sijnde. Den hertogh van LonguevilleGa naar voetnoot6 is te hoof suspect alsoff hij sijns swagersGa naar voetnoot7 saecken favoriseerde. Aen monsieur heeft den coning gesonden monsieur de LéonGa naar voetnoot8, conseiller d'Estat, met sijn uiterste mening; gaet nu nae Fontainebleau met intentie, soo monsieur niet en gehoorsaemt, met een leger nae hem te trecken. Monsieur en sal die comste niet verwachten, maer apparentelijck off eenige plaetsen soecken, daer mescontentement is, off over zee gaen nae Engelant. Den coning eischt groote leninge van de steden ende bourgs, oock van dorpen ende gehuchten, daer marcten sijn; men meent sulcx (?) wel 40 millioenen soude bedragen. Maer 't uitvoeren sal beswaerlijck vallen in soo onstelden tijdt, 'twelck den prins van CondéGa naar voetnoot9 wel merckende heeft het gouvernement van dese stad geduirende des conings absentie niet willen aennemen dan onder conditie, dat geen nieuwe lasten alhier souden opgestelt werden. Vale. Den 22 Ian. 1637.
Ick en sal niet naelaeten uE. te vermaenen van mijne papieren, totdat ick deselve sal hebben ontfangen. GothofredusGa naar voetnoot10, professor et senator Genevensis, scripsit pro Imperio in MareGa naar voetnoot11, Galliae iussu, ut puto. Monsieur JustelGa naar voetnoot12 heeft een Fransch boeck uitgegevenGa naar voetnoot13 om te toonen, dat de churfürstendommen voor de kinderen niet connen werden verbeurt pro domo Palatino. Sed frequentiorem sententiam iurisconsultorum Germaniae ipsumque usum video esse in contrarium. Aequitas tamen ei favet. | |
Vidi hic Drusii ScholiaGa naar voetnoot1, in totum sane erudita, ut omnia illius, edita Amstelodami anno, qui exiit. Dusverre geschreven hebbende verstae ick, dat Lion opentlijck de leninge weigert ende dat andere steden schijnen het exempel te willen volgen; dat den graef van Soissons vier duisent paerden van PicolominiGa naar voetnoot2 heeft aengenomen hebbende bij hem eenige seer resolute edelluiden. Den coning, die nu te Fontainebleau is, heeft belast hertogh BernhardGa naar voetnoot3 niet te Parijs, maer bij hem terstont soude comen. De Engelsche ambassadeursGa naar voetnoot4 hebben haeren agentGa naar voetnoot5 nae Engelant afgevaerdicht om nieuwe last. Hij hoopt binnen ses weecken hier weder te sijn.
Onder de personen, die men suspecteert van de partije te sijn tegen de regiering, sijn den hertogh van Longueville, gouverneur van Normandië, swager van den graef, den hertogh van RetsGa naar voetnoot6, heer van 't eilant van Belle Isle op de custen van Bretagne, S.t SimonGa naar voetnoot7, gouverneur van Blaye ende Brissac, van Blavet op deselve cust. RochefocantGa naar voetnoot8 seer naarstig in Poictou is bij monsieur. Den hertogh van EspernonGa naar voetnoot9 heeft den coning laeten weten, dat hij te oudt is om hem met jonge, onbedachte luiden te engageren, maer dat sijn soon, den hertogh van ValetteGa naar voetnoot10, sot genoech is om iet sulcx te doen. Wij verstaen uit Regensperg, dat des keisers jongen soon LeopoldGa naar voetnoot11 sal sijn eertsbisschop en churfürst van Trier, gelijck den cardinael van SavoyeGa naar voetnoot12 eertsbisschop van Toledo. Men mompelt oock, dat Mompelgard bij den vijant belegert werdt. UE. gelieve sich wel te wachten van propoosten te houden off ick iet begeerde van de Staten-Generael. Mijnheer Van OosterwijckGa naar voetnoot13 is hier te Parijs, sed sine strepitu. Heeft niemant gesien van de ambassadeurs, niemant hem. | |
In margine schreef Van Reigersberch: broeder de Groot, den 22 Ianu. 1637 wt Paris. |
|