Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 7
(1969)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd2758. 1636 september 12. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot4.Mijnheer, Hertogh BernhardGa naar voetnoot5 heeft Remberville in Lorraine ingenomen bij escalade. Daernae is hij ende den cardinael de La ValetteGa naar voetnoot6 gegaen nae 't hertogdom van Bourgogne, alwaer den vijant soo groff aenging, dat den prince van CondéGa naar voetnoot7 genootsaeckt is geweest de fauxbourgs van Dyon selff te branden. Nu seyt men, dat een deel van 's vijants volck is voor Colmar. In Picardye heeft den vijant nae Corbye nyet gevordert. Den coningGa naar voetnoot8 is te Senlys. Men meent, hij haest hebben dal vijftighen duysent man, heeft XL stucken geschuts; heeft het gelyet, dat 't leger zijnen broederGa naar voetnoot9 gegeven, door dewelcke den cardinaelGa naar voetnoot10 sal regieren ende 't gouvernement van Parijs aen de coninginneGa naar voetnoot11 geassistert van den Raedt van de heren BulionGa naar voetnoot12, ButillerGa naar voetnoot13, LejayGa naar voetnoot14 ende LionGa naar voetnoot15. De vloot doet noch nyet. Men heeft hoop op den TurckGa naar voetnoot16, maer soo ick meen, tevergeefsch, alsoo dat rijck zeer ontstelt is. Pontcurley, general van de ga- | |
leyen (?)Ga naar voetnoot1, neeff van mijnheer den cardinael, hadde gewilt, dat de capitainen van zijn regiment - want hij oock colonnel is - souden commanderen over de galeyen; hyerover hebben de capiteynen van de galeyen haer afschyet begeert. Den cardinael - ongeluckigh in 't advancement van zijne vrunden - heeft aen de capiteynen geschreven tot accommodatie. Den mareschal de BresséGa naar voetnoot2 over enige onlusten nyet wel eens met mijnheer den cardinael soeckt uyt de dyensten te schyden, daer nyemant zeer droeff om sal sijn. Laestmael als Doles belegert was, was het geschut soo gestelt, dat het meest over de stadt passeerde ende raeckte dye van het leger aen d'andere zijde. Men verlanght hyer zeer te weten, wat den landgraeffGa naar voetnoot3 in Den Hage heeft gedaen ende wat den prins van OrangieGa naar voetnoot4 sal beginnen, dye men seyt Damme genomen te hebben ende te gaen voor Brugge. Den cardinael is weder vol pijns vanweegen zijn hemorrhoïden, maer dat is hem nu ettelijcke maelen tot gesondthijt gedijt. Ick verlang om wat claer te zijn in alle mijne saecken uE. voor desen gerecommandeert. XII Sept. XVIcXXXVI.
ThuccydidesGa naar voetnoot5 hout voor seecker, dat CimonsGa naar voetnoot6 saecken moeten nae Alca[e]usGa naar voetnoot7 toe. | |
Adres: Mijn Heer Mijn Heer Reigersberg, raedt in den Hoogen Raide in Hollant In Den Hage. Port. In dorso schreef Van Reigersberch: Broeder de Groot, den 12 septemb. 1636 wt Paris. |
|