Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 7
(1969)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd2502. 1636 maart 6. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot1.De hertogh van ParmaGa naar voetnoot2 is hyer noch. Hertogh BernhardGa naar voetnoot3 wordt verwacht om naer den cardinael De la ValetteGa naar voetnoot4, den mareschal de La ForceGa naar voetnoot5, Mons.r de FeuquièreGa naar voetnoot6, dye alle hyer zijn, ten beste te raiden, dewijle de vijant soo in Champaigne als in Picardye sterck wordt door d'overcomste van nieuwe Polen ende Cosacken. De nieuwe officiën willen nyet wel voort ende oversulcx manquert het geld, dat men daer hoopte te becomen. In den Elsas sijn Ensisheim ende Marckolsheim noch in des keyser'sGa naar voetnoot7 macht. 't Volck, dat in Italië over de bergen is gecommen, is fraey volck, soo ruyterye als voetvolck maer zeer licentieux. Men heeft hyer de opinie, dat de handeling in Hollant heel is gebroockenGa naar voetnoot8. In 't stuck van den Pals wordt hyer nyet gevordert. Plaisance schijnt sal in handen van de Franchoysen moeten comen, hebbende alrede de poorten ende sleutels. Van den heer landgraeffGa naar voetnoot9 soude men garen hyer seeckere tijdinge hebben. Het schijnt dyen heer zijn saecken claechelijck beleydt. Basel ende Straesburgh houden haer vast tusschen beyden. In Italië ende in de Valteline geschyet nyet dan loopen ende stroopen. | |
De Fransche ambassadeurs in EngelantGa naar voetnoot1 hebben geclaecht over de pretensie van de Engelschen van alle andere natiën het zeyl te doen strijcken. RiviereGa naar voetnoot2, een favorijt van 's conincx broederGa naar voetnoot3, is in de Bastille gestorven. De coningGa naar voetnoot4 sent nae Picardye XLII compagniën. Den graeff van SoissonsGa naar voetnoot5, dye in Champagne is, heeft last de steden te stercken, nyet te aventuyren, hebbende bij hem, soo wij hooren, vyer duysent te voet, duysent zeshondert paerden. Hertogh Bernhards volck is gesmolten tot vyerduysent te voetGa naar voetnoot6, twee duysent te paerd. Wij en vernemen (?) den heer HogendorpGa naar voetnoot7 hyer noch nyet. Den (VII) Maart XVIc XXXVI ...
Een Spaensche galioen is gebleven, dat eenige infanterie van Genua nae Vado had gebracht. De Grisons sijn te Ilantz vergadert. Den Hertogh van RohanGa naar voetnoot8 vanwegen Vrancrijck hout haer conditiën voor, die haer niet en behagen: van de Valteline te eximeren van haere jurisdictie, behoudende een recognisie van 15m croonen in tijdt van oorlogh, 20m croonen in tijdt van vrede ende dat (?) de genomineerde bij die van de Valteline kiesende één tot rechter, die spreken sal nae de ordre te ramen (?) bij die van de Valteline, midts dat die van de religie in de Valteline noch exercitie noch woonplaets sullen hebben, maer haere goederen vercoopen ofte haer renten door catholijcken administreren. Den Grooten HeerGa naar voetnoot9 is niet wel te passe, opgeblasen van benen door ongemack. De beste advysen waeren, dat men hem verwachtte te Ni ... Te ... zijn de differenten geaccommodeert. Nae 't schrijven verstae ick, dat hertogh Bernhard al gecomen is te Meaux. Dat den vijant in Champagne sterck is veertienduisent man sijnde twaalf mijlen van de dam (?) aen dese sijde de Maese. UE. gelieve de ingeslotene op interest te senden.
Ick sende uE. een frontispicium van een boeck bij een jesuyt hyer gemaectGa naar voetnoot10, waeruyt te zyen is, hoezeer de pauselijcke geestelijckheyt vreest de moderatie, dye ick in Hollant heb gevordert, in Duytschlant ... gerecommandeert ende hyer door mijne discoursen noch doende, sooveel ick can. Ick vinde de ... luyden meer ende meer tegen Saxsen. Want hebben (?) veel jalousie! | |
Adres: Mijnheer Mijnheer Reigersberg, raedt in den Hoogen Raide in Hollant. In dorso schreef Van Reigersberch: broeder de Groot den 1636 tot Paris. |
|