Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 6
(1967)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd2296. 1635 september 29. Van N. van ReigersberchGa naar voetnoot1.Mijn Heer, Ick heb geen ionger brieven als van den sevenden deser. Dit is nu den tweeden, die ick in den tijt van ses dagen schrijve, alleen omdat ick wetende niet garen brieven soude laten gaen sonder die t'accompangeren. De Staten van Hollant sijn noch vergadert ende niet apparent haest te scheyden. Het redres van de zee, vinden van middelen, meer als nodych ende qualijck te beiegenen, houden haer meest geoccupeert. De commissarissen tot ondersouck van de leste desordre van onse oorloochscepen stellen veele cappitaines gevangenGa naar voetnoot2. QuastGa naar voetnoot3, die het esquadre commandeerde, dat bij den viant noyt is geweest, maer alleen int gesicht, is mede met sijn bijhebbende cappitainen in gevanckenisse gestelt. Den admirael DorpGa naar voetnoot4 is gegaen naer sijn Ex.tieGa naar voetnoot5 om sijn dienst, soo hij gevouchelijck kan, te verlaten, ende inclineren de Staten van Hollant eenen Marten HerpertseGa naar voetnoot6, voor desen cappitain op het schip van den admirael Piet Heyn, als viceadmirael in plaetse van LieffhebberGa naar voetnoot7 in zee te senden. Te Dunckercke wert wederom sterck geëquipeert; hier doet men oock devoir de scepen in zee te helpen. Het schijnt, een voornemen is geweest om den cardinael-infanteGa naar voetnoot8 te attraperen, ende dat sijn Ex.tie met acht duysent man daerom op was getrocken; dan den cardinael vertrocken sijnde naer een seeckerder plaetse, sijn de onse sonder yet te attenteren int leger gekeert. Den viant is seer wacker, maeckt verscheyde aenslagen, meer in desen tijt, dat wij soo vast daer boven sijn genagelt, als op andere te apprehenderen, omdat, hij eenyge avantagie elders becommende, wij onse macht op twee plaetsen qualijck souden connen employeren. Eenyge gedeputeerde sijn van Hollant naer sijn Ex.tie gesonden om over het redres van de zee te spreecken. Monsieur le marquis de S.t ChaumontGa naar voetnoot9 heeft hier en passant een audiëntie, alleen complimenteuse, gehadt, verseeckerende den staet van de goede affectie ende intentie van den conynckGa naar voetnoot10, wiens desseins alleen strecken om te commen à une seure et glorieuse paix; verreysde donderdach naer den Neder-Saxyschen creyts, sommyge suspiceren oock naer Polen. | |
Van de Engelsche vlote hooren wij niet; maer een schip commende geseylt in negenentwintych dagen van Lisbon relateert, dat de schepen daer naer Brasiliën geëquipeert noch niet wt en waren, soodat men oordeelt, sij een heel saisoen sullen verliesen ende d'onse tijt geven om haer te verstercken. SerranusGa naar voetnoot1 continueert door sijnselven ende de sijne alle devoiren te doen, capterende d'absentie van GracchusGa naar voetnoot2; dan oordeelt IrenaeusGa naar voetnoot3, dat hij niet wt sal rechten. Alle de achterraden van AristotelesGa naar voetnoot4 sijn bij de sijne thuys besocht ende gesproocken, ende is wederom nieuw schrijvens gecommen. De cleyne opinie, die men heeft van sijn integriteyt ende goede intentie, geeft cleynen ijver om op hem te letten. Dat roer hadde wel een goet steurmanGa naar voetnoot5, maer waer sal men hem vinden? Ick bidde om mijn gewonelijcke gebiedenisse, ende blijve UEd. gansch geaffectionneerde ende
| |
Desen 29 Sept. 1635.
Soo lange twee van Caesars voochdenGa naar voetnoot6 wt sijn, kan IovinianusGa naar voetnoot7 niet voorderen. De sterfte neempt dagelijck toe, sijnde de voorlede weecke tot Leyden over de negenhondert gesturven. | |
Adres: Mevrouw Mevrouw De Groot Tot Paris. Op de adreszijde schreef Grotius: 29 Sept. 1635 N. Reigersb. En: rec. 1 Nov. n. st. |
|