Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 5
(1966)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd1889. 1633 november 11. Van W. van OldenbarneveltGa naar voetnoot1.Mijn Heer, Ick gisse, dat uEd. lesten geweest is van den 19en deserGa naar voetnoot2, omdat den date vergeten is. PleiadesGa naar voetnoot3 is mede van de opinie, dat men in korten sal sien, hoe de saecken sullen gaen, niet alleen van DeltotonGa naar voetnoot4, maer van gansch Duytslant, twelck uEd. seer quaelijck verdeelt heeft, soo men hier gelooft, dewijle den keyser soo grooten voordeel heeft door de bataille bij Sternau bekommen, waervan de relatie hiermede gaet. Van Ursa minorGa naar voetnoot5 geloof ick niet, dat yet gedaen sal werden van tgeene begonnen is. HyadesGa naar voetnoot6 kan nu op sijne saecke letten ende resolutie nemen. Pleiades sal hem, soo lange hij leeft, dienen. Soo Ursa minor achterblijft is LeoGa naar voetnoot7 den besten wech, anders bij TaurusGa naar voetnoot8 in AquilaGa naar voetnoot9. CancerGa naar voetnoot10 sal sijne reeckeninge niet wel gemaeckt hebben, hadde hij dat op een derde paert gemaeck. Hadde LotteringenGa naar voetnoot11 wijsselijck gehandelt, ick twijffele, ofte Vranckrijck thuys gerust soude gebleven hebben; wie weet noch, hoe het gaen sal. Hier is noch geen veranderinge in den trefves; dan men hout den hertoch van AerschotGa naar voetnoot12 wel mochte naer Spangnien gaen. De pensionnarisenGa naar voetnoot13 sijn noch in Den Hage; van den prinsGa naar voetnoot14 wort wonderlijck gesproocken, daer AersensGa naar voetnoot15 met | |
sijns gelijck onderhant in arbeyden. Ofte den prins noch langer patientie sal nemen? Heden viert men hier over de victorie van FrietlantGa naar voetnoot1. Ick doen mijne gebiedenis aen Hyades, CancropaGa naar voetnoot2 ende sijn huysgesin blijvende, Mijn Heer, UEd. ootmoedichste dienaer. | |
Brusselle, den 11 Novembr. 1633.
De tijdinge van Duytslant sijn al veel beter dan het gedruckte spreeck, ende wort hier gedaen met blijsschap, dat in mijnen tijt niet geschiet is. Het is mij leet, dat ick het door mijne indispositie niet en mach bij sijn. Den tijt sal het leeren. | |
Adres (met andere hand): Aen Men Heer Men Heer de Groot etc. tot Hamborght. Port. In dorso schreef Grotius: 11 Nov. 1633. Stoutenburg. |
|