Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 5
(1966)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd1865. 1633 augustus 5. Van W. van OldenbarneveltGa naar voetnoot14.Mijn Heer, Tot noch toe hebbe niet van uEd. gehad. CorvusGa naar voetnoot15 heeft mij gescreven, dat | |
hij lange absent is geweest ende dat HyadesGa naar voetnoot1 hem geseyt heeft, dat hij PleiadesGa naar voetnoot2 van alles, dat daer passeerde, geadverteert hadde. Hyades sal wel weten, ofte Corvus de waarheyt seyt. Van Duytslant lopen hier veele verscheyden geruchten, doch sonder fondament. De gedeputeerdeGa naar voetnoot3 sijn noch hier; ick weet niet, wat ick van haer vertreck sal oordelen. Mijne opinie is, dat, indien sonder Farnabucq niet te handelen is, als soo duer te kopen, dat alles wel soude mogen blijven steecken. De geruchten sijn hier ende hebben lange gecontinueert, dat de Portugesen de Hollanders bij Farnabucq geslaegen hebben. Een courier van Genua heeft provisie van gelt gebracht, een wt Spangnen, dat de vloote in Calis gearriveert was. De legers sijn noch stil. Niettegenstaende den prinsGa naar voetnoot4 groote preparaten maeckende moeten de schepen ende waegens veele costen. Veele discoureren, dat den prins wel mochte op Coelen gemunt hebben om alsoo een stemme int Rijck te bekommen. Men hout, den hertoch van FeriaGa naar voetnoot5 marcheert, ick meene naer de Elsas. Lorraine blijft gewapent. Dat ick van Hyades saecken int particulier niet en scrijve, is, omdat de tijden soo staende hij niet en resolveert. Sijne intentie wetende sal hem gaerne ende oprechtelijck dienen. Hiermede blijve ick, Mijn Heer, UEd. ootmoedichste dienaer
| |
Den 5en Augusti 1633. | |
Adres (met andere hand): Aen Men Heer Men Heer de Groot etc. tot Hamborcht. In dorso schreef Grotius: 5 Augusti 1633. W. van Oldenb. |
|