Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 4
(1964)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd1667. 1631 augustus 7. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot11.Mijn Heer, Teffens ontfang ick den uwen van den 21 ende 28. Ick hoore garen, dat tusschen Engelant ende ons de saecken niet en verbitteren. Sij connen noch eens goeden raedt geven tot onse kerckelijcke saecken. Dat D. TisiusGa naar voetnoot12 opinie van mij heeft, dat ick mij houde aen de Antiquiteit, is mij lief ende sal sich daerin niet bedrogen vinden. Van Duitschlant hooren wij mede niet goeds. Eenige meenen, dat het stuck van den administrateur van WirtenbergGa naar voetnoot13 niet sooseer uit schrick is toegecomen als door collusie met den keiserGa naar voetnoot14. Soowel die deditie als de neutrale actiën van Saxen verswacken de heele Leipsichsche parte. | |
Van de trefves loopen hier stercke geruchten. Wij en hooren noch niet, dat 's conincx broederGa naar voetnoot1 bij sijne moederGa naar voetnoot2 soude sijn geweest. Hij hout sich nu te Bezançon. Ick achte Spaignie ende den keiser sullen eerst willen sien, oft eenige steden haer voor die partie sullen verclaeren, waertoe ick noch geen apparentie en sie, maer verscheide heeren te hoof sijnde ontboden doen haere excusen, den hertogh van GuiseGa naar voetnoot3 daerenboven versoect, dat den coning hem ordonneert een plaetse van 't vertreck buiten 't rijck. Den coning comt nu hier apparentelijck om nieuwe middelen ende eenige declaratie tegens sijne moeder. 't Is seecker, dat Engelant sich gereedt maect om den haeringvanck door industrie tot haer te trecken. Ick meen, datter wat dreigementen tegens de onsen bij sullen comen. Soo iet nieus in Westindië passeert, bidde daervan onderrecht te mogen sijn. Wat de saeck van Amsterdam ende Leiden aengaet, ick houde het daervoor, dat die van Leiden niet anders en connen pretenderen dan de naem van universiteit met executie van eenige lasten ende recht van promotie. De rest is juris naturalis ende staet alle steden vrij. Maer tegen het aftrecken van de professoren van Leiden nae andere steden soude in posterum met ordonnantie connen werden versien. Dordrecht heeft professoren gehadt voor desen ende alle steden van Duytschlant gebruicken dat recht, sonder privilegieGa naar voetnoot4. Den coning hier licht van nieus 12 regimenten, 16 compagniën te paerdt. Den marquys de la VieuvilleGa naar voetnoot5, voor desen surintendant geweest sijnde van de finantiën, is bij de coninginne-moeder. De gebiedenisse aen de vrunden. Den 7 Augusti 1631. | |
Adres: Mijnheer Mijnheer Reigersberg, raedt in den Hoogen Raede in Hollant in den Hage. In dorso schreef Reigersberch: broeder de Groot in Paris den 7 Aug. 1631. |
|