Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 4

1654. 1631 juli 3. Aan N. van Reigersberch⁵.

Mijn Heer,

UE. recommendatie in de saecke van La Faille⁶ neem ick ter harte om uE. ende om de goede vrunden. Sal niet naelaeten van hetgunt mij mogelick is.

Men vreest hier seer voor de tresves ende, gelijck uE. mij bij de sijne van den 23. adviseert, werdt hier sterck geseit, dat Sijn Ex^tie7 bij de sijne verraden is geweest door ontdecking van sijne desseing, ende men duit dat hier op de Claudianen⁸. Ses off meer duisent man voetvolck, 1200 paerden comen uit Italië op Nederlant.

In Italië is alles nu claer. Toiras⁹ ende Galeasso¹⁰ sijn ostagers voor het naecomen van het tractaet. Savoye ende het Mantuaen sijn geruimt. Valtelina ende de Gri(sons) sullen gaen nevens de steden in Piedmont, uitgenomen Pignerol, dat blijft (met) Mantoue tot den 1^e September.

5 Hs. U.B. Amsterdam, coll. R.K. H 16^a. Eigenh. oorspr. Beschadigd.

6 Vgl. n^o. 1647.

7 Prins Frederik Hendrik.

8 De remonstranten.

9 Jean de St. Bonnet de Toiras, gouverneur van Casal, in 1630 met de maarschalkstaf beloond voor de wijze, waarop hij de verdediging van de stad tegen de troepen van Ferdinand II voerde. Hij werd vervolgens door De Richelieu gebruikt bij de onderhandelingen, die leidden tot het verdrag van Cherasco (1631).

10 Matthias, graaf Gallas; zie n^o. 1558, p. 289 n. 2.

[p. 415]

Van den prins cardinael¹ heb ick brieven gesien uit Spaignie van de 18 Juny, die sijn comste melden.

De Engelschen seggen, dat men sterck wapent tegen onse visscherie. Nopende de questie van de prinsen, mij dunct, dat al dat 24 uiren genomen is geweest in Engelant comende den nemer, soo van de onse als van des vijands sijde, behoort te volgen; 't en waer Engelant publicatie dede van geen prinsen daerin te brengen, 'twelck niet en soude sijn sonder exempel.

's Conings broeder² doet lichtinge buiten twijffel, waerom den coning derrewaert gaet, dreigende Lorraine te tracteren, gelijck Savoye is getracteert geweest. Hij sal met hem nemen 22 regimenten. Een edelman Sané³ bij hem gesonden met een pacquet aen 't parlement, is bij 't parlement aen den coning gesonden met het pacquet ende daer vast gehouden, nu soo daetelijck gebracht in de Bastille. Den cardinael⁴ heeft om sijne saecken schoon te maecken een medicijn⁵, die brieven gebracht had van daer des conings broeder is, doen deposeren tegen de coninginnemoeder⁶, alsoff sij belet soude hebben eenige medicamenten te geven aen den coning te Lion. Ende off het niet genoech en waer, dat den coning quaelijck is met sijn moeder ende broeder, werdt hem nu sijn huisvrouw⁷ oock suspect gemaect uit eenige brieven van de madame de Fargy⁸ aen Haere Ma^t, dien den cardinael soo duit off verbreit, alsoff daer hoop wierdt gegeven van haer huwelijck met de broeder, des conings doet uit de voorsegginge presupponerende off de wech daertoe preparerende⁹: groote materie van discoursen in een vrij lant.

De brieven van Spaignie seggen oock van toerusting op Farnembuc, ofte, soo andere meenen, tot bescherming van de Baia.

Godt wil uE. met alle de vrunden bewaeren ende ons ten beste raiden.

Den 3^e July 1631.

UE. dienstwillige
H. de Groot.

1 Don Fernando; zie n^o. 1652, p. 412 n. 11.

2 Gaston Jean-Baptiste de France, hertog van Orléans.

3 Vgl. n^o. 1652, p. 412 n. 2.

4 De Richelieu.

5 Snel; vgl. n^o. 1652 en n^o. 1650 in fine.

6 Maria de Medici.

7 Anna van Oostenrijk.

8 Madeleine du Fargis; zie n^o. 1652, p. 413 n. 2.

9 Deze zin is mij niet duidelijk; de interpunctie is die van Grotius. Ik vermoed, dat enige woorden inderhaast zijn uitgelaten.

Adres: Mijn Heer Mijn Heer Reigersberg raedt in den Hoogen Raide in Hollant in 's Gravenhage.

In dorso schreef Reigersberch: broeder de Groot den 3 Iuly 1631.