Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 4
(1964)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd1409. 1629 juni 22. Aan N. van ReigersberghGa naar voetnoot4.Mon frère, De saecken loopen hyer op een oorlogh in Italië, alsoo de baron de MerodeGa naar voetnoot5 vanwegen de keyserGa naar voetnoot6 hem van Coire, Mayenfeld ende andere passen in de Grisons verseeckert heeft. Den ambassadeur van Vrancrijck, daer residerendeGa naar voetnoot7, is door guardes bewaert geweest, ontrent VIII uyren tijds, daernae door intercessie van de magistraten van Coire losgelaeten. Tot reden van dese seldsaeme proceduyre werdt gepretexeert, dat denselven ambassadeur tegen den keyser hadde gearbeydt. 't Volck van den keyser, soo dye gepasseert zijn als dye noch passeren souden mogen ende daerontrent zijn, werden geschat op XVm man. Tot Mantue is een schrickelijcke conspiratie ontdeckt, om deselve stadt te leveren in handen van GastalloGa naar voetnoot8, eenige andere steden in handen van de Spaegnaerden, alsoock de persoon van den hertoghGa naar voetnoot9 selff, levend off doot. De coning middelertijdt is met zijn leger getrocken in de Cevennes ende heeft daer Alais becomen. Voor desen was tijding geweest van 't overgeven, maer monsr de RohanGa naar voetnoot10 had middel gevonden om de begonnen handeling te beletten. 't Volck van Alais is wel getracteert, als haer overgegeven hebbende bij compositie. Ende hoewel Rohan al het quaed doet, dat hij magh, tot noch toe XXm croonen ter maendt uyt Spaegnie heeft ontfangen ende voortaen Lm ter maent is verwachtende, soo menen veelen, dat de saecke met hem niet en is buyten apparentie van tractaet, 'twelck dan wel dyenstigh soude zijn voor de saecken van Italië. Monsr de ChasteauneufGa naar voetnoot11, dye op zijn reys stondt, is noch niet vertrocken. EdmundsGa naar voetnoot12 comt hyer om de paix te syen sweeren in 't leger, 't welck monsr de Chastauneuf wat meerder tijds geeft, alsoo men eerst gemeent had, dat | |
de paix tot Parijs soude besworen zijn geweest, in welcke gevalle hij meerder hadde moeten haesten. Ick heb een Poolsche edelman van de religie, genaemt EverbecGa naar voetnoot1, een brieff van addresse aen uE. gegeven. UE. sal hem haest vernemen. Hij heeft goede qualiteyten. Is goed vrund van LeoGa naar voetnoot2. De oorsaeck, waerom uE. dese mael niet geschreven en heeft, acht ick te zijn, omdat uE. van mij niet en heeft ontfangen, 't welck mij dan doet besluyten, dat mijne brieven ende eenige voorgaende door de quaedgunstige - dye ick onverdyent niet dan te veel en hebbe - zijn geintercipieert. Ick heb van weeck tot weeck geschreven ende de brieven rechtuyt op den Hage aen uE. bestelt, te weten sedert ick uE. vertreck uyt Zeelant hadde verstaen. Alle dese traversen maecken mij moeyelijck. Sed ....... gravideGa naar voetnoot3. Godt wil ons ende uE. bewaeren, tot spijt van allen, dyen het leedt is. In den brieff, dye tegen PinxterGa naar voetnoot4 uE. hadt moeten behandight zijn, had ick uE. een brieff gesonden aen Sijn ExtieGa naar voetnoot5, waervan ick uE. copye heb gesonden bij mijne laesteGa naar voetnoot6. Vaerwel, den XXII Junij XVIcXXIX. UE. dyenstwillige
| |
Mijn huysvrouw heeft een dousijn stoelen voor uE. gecocht. Sal dye senden bij gelegentheyt. Switsers, soo catholycken als protestanten zijn geresolveert al te (doen) dat mogelijck is voor haere vrijheyt ende dye van de Grisons ende (hu)lp van Vranckrijck, volgens de alliantie, daertoe te versoecken ............. heeft geobedieert aen het keyserlijcke decreet. | |
Adres (niet van Grotius' hand): Aen mijn heer mijn heer den raedtsheer Reigersberch. In den Hage. Port. In dorso schreef Reigersberch: broeder de Groot den 22 Julij (!) 1629. |
|