Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 3
(1961)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd1224. 1628 februari 18. Aan Philipp Ernst von HohenloheGa naar voetnoot3.Welgebooren Genaedige Heere, De eere, die ick ende de mijnen in ons landt zijnde van uwe Genade hebben ontfangen, heeft mij altijdt deselve, oock in mijne meeste tegenspoet, met dancbaerheit ende behoorlijck respect doen gedencken. Ende gelijck ick de schilderie van uwe Gen. door sijne gunste heb gehadt in mijn huis, alsoo heb ick het beeldt van sijne treffelijcke deuchden altijdt gedraegen in mijn gemoet; waerom het mij een grooten troost ende vreuchd is geweest te sien de missive, die uwe Gen. aen mij genaedelijck heeft gelieft te schrijven, houdende voor een groote eere, dat uwe Gen. mijner niet en heeft vergeten. Ick ben blijde D. LansiumGa naar voetnoot4 hier te syen soo om de genaedige recommendatie van uwe Gen. als om sijne eygene goede qualiteiten; ende heb seer garen uit hem verstaen de goede dispositie van uwe Gen., sijne loffelijcke EhgemaelinGa naar voetnoot5 ende kinderen, voor aller welcker behoudenisse ende welvaert ick Godt almachtigh hartelijck bidde. Alwat ick can doen ten dienste D. Lansii sal seer garen geschieden. Ick heb van tijdt tot tijdt met groote droefheit verstaen de geduirige onrusten, die geweest sijn in het Roomsche Rijck ende wensche met al mijn hart, dat deselve eenmael mogen cesseren met vaststelling soo van de Religions als van de Landvrede. Wij verstaen hier uit keyser- | |
lijcke Majesteits resident,Ga naar voetnoot1 dat bij den Churfurst van SaxenGa naar voetnoot2 seer loffelijck daertoe werdt gearbeit. God wille de goede ende vreedsaeme intentie van sijne C.F. Genade wel laeten gedijen ende uwe Genade met sijne loffelijcke Ehgemaelin ende kinderen gestaedig houden in sijne gunstige bescherming. Den XVIII Februarij 1628 tot Parijs. Uwer Genaede altijdt ootmoedige onderdaenige
| |
Adres: Welgebooren Genaedige Heere Philips Ernst Graef van Hohenloo, Heer tot Langenburg etc. Tot Langenburg. |