Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 3
(1961)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd1115. 1626 [december] 26. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot5.(Mon frère,) ...... datelijck den uwen van den sevende, waerop ick datelijck antwoorde ....... allegader door Godes genade wel te passe zijn. Voorts, dat ick (bed)ancke van de goede toewenschinge ende debvoiren. Ick meende ..... actie van VosbergenGa naar voetnoot6, de twee difficulteyten, dy ick gemoveert .... (n)iet anders daerop seggen dan dat wij Godt sullen bidden .... hier in onse deliberatie op hetgunt ons te doen sal .... te willen bijzijn ende favorizeren. UE. seyt wel, dat ick ... ende blijve in mijn geheel. Wij sullen zien, wat Godt ..... wat hier nieuws was, heb ick soo op Saterdagh geschreven .... Dynxdagh deur de gedeputeerden van Orangie, dye ick mene .... zijn als dese mijne brieven, Ick heb voor (desen) geschreven (over) PijnackerGa naar voetnoot7. Soo uE. daer yet van voorcomt, wilt mij adviseren, opdat ick uE. op alles magh instrueren. De Assemblée des Notables gaet noch voort. Men spreeckt van den coninc veel te doen winnen op nieuwe munte .... het oude geldt, maer mij dunckt, dat hetselve niet wel over een en soude comen met de qualiteyt, dye den cardinaelGa naar voetnoot8 (meent) ende behartight van restaurateur te zijn van de commercie. Soo ick mij hyer in dat stuck met ernst wil laeten gebruycken, dunckt mij, dat ick niet alleen mijn pensioen wel sal doen continueren, maer oock mijne fortune verbeteren. Maer het is seecker, dat het soude strecken tot groot afbreuck van ons landt. | |
Een edelman van den marquys van BadeGa naar voetnoot1 heeft mij geseyt, dat ick, soo ick wilde, wel goet employ soude vinden bij Duytsche princen, wel soo seecker ende proffijtelijck als hyer. Mijn broeder de Groot adviseert mij van de brieven te connen bestellen over Sedan; hij moet weten, dat ick nu een tijd langs dye wegh gesonden heb als zijnde de eenige wegh over landt, dye seeckerder is als over zee. Monsr. d'OrGa naar voetnoot2, aen denwelcken onse brieven meest werden geaddresseert, woont niet meer bij het bastiment de la reine-mère, maer à, la rue Princesse à l'enseigne de la palme in het selve fauxbourg, daer wij woonen. 't Is mij leedt, dat de boeckenGa naar voetnoot3 niet en zijn ter handt gecomen. Ick had aen mijn broeder geschreven, hoe deselve moeste worden gedistribueert. Men moet daer nae vernemen. Sij sijn geweest daer de doose was, gedestineert aen uE., soo uE. voor dese gene en hebt ontfangen, ende voor andere vrunden. Sij hadden over lang behooren bestelt geweest te zijn. Vaert wel met alle de vrunden. Den XXVI Novembris XVIcXXVI. Tot Parijs. UE. dienstwillige
| |
... ende rosen zijn gesonden door de gedeputeerden van Orangie ende messrs. van Nieuborgh, dye in ... Voor de lobben sal mijn huysvrouw sorgen. | |
Adres: Mijn heer Mijn heer Reigersberg, raidt in den Hoogen Raedt in Hollant. In 's Gravenhage. In dorso schreef Reigersberch aan de ene kant: broeder de Groot den XXVI Decemb. 1626. Recepta den 8 Jan. 1627. en aan de andere kant: (broede)r de Groot .... 26 Nov. 1626 ...... r ...... de |
|