Samenvatting
In dit hoofdstuk heb ik getracht duidelijk te maken hoe de strofevorm zinvol als heuristisch instrument is te gebruiken. We hebben stilgestaan bij het begrip authenticiteit, dat twee problemen stelt: het fundamentele probleem dat we een door de dichter bedoelde melodie veronderstellen, terwijl het die dichter en zijn tijdgenoten misschien weinig kon schelen op welke wijs men zijn lied zong; en het meer technische probleem dat het vaak moeilijk is te bewijzen dat een melodie inderdaad de bedoelde is, zeker wanneer we niet met wijsaanduidingen werken maar met strofevormen. Ik heb echter een aantal criteria opgesteld waarmee de authenticiteit te bewijzen dan wel aannemelijk te maken is. We hebben hiermee tevens een methodologisch handvat voor het basisprobleem van de gelijkvormige melodieën of ‘dubbelgangers’.
Een ander probleem is tegenovergesteld aan dat van de dubbelgangers en betreft de strofische variatie. Dit verschijnsel belemmert uiteraard het functioneren van de strofevorm als zoekveld. Ik heb echter enkele voorzieningen en technieken getoond waarmee de invloed van deze factor aanzienlijk kan worden verminderd: de codering die is toegespitst op initiële ontlening, geavanceerde, interactieve zoektechnieken en het ‘raden’ van strofische transformaties.
Ik heb voorbeelden gegeven om een en ander te illustreren. Dat geeft weliswaar een indruk van de mogelijkheden maar niet van de effectiviteit van de voetenbank. Als toetssteen voor de kracht van de strofevorm als heuristische parameter heb ik de liederen van Bredero gebruikt die met behulp van de traditionele hulpmiddelen niet van een melodie konden worden voorzien. Van de 22 door Matter genoemde gevallen heb ik bij zes de authentieke melodie gevonden en bij drie een mogelijk authentieke melodie, terwijl in vijf gevallen er nieuwe aanknopingspunten in de contrafactuur verschenen die echter niet tot een melodie leidden. Nadere beschouwing leerde dat met dit onderzoek vooral een bepaald gedeelte van de voetenbank getoetst is, namelijk dat van de traditionele liedboeken rond 1600. Uitbreiding van de voetenbank zou de trefkans zeker verhogen.