Het Nederlandse lied in de Gouden Eeuw
(1991)–Louis Peter Grijp– Auteursrechtelijk beschermdInteractieve zoektechniekenIk laat enkele voorbeelden volgen van zoekacties waarbij van de genoemde geavanceerde zoektechnieken wordt gebruik gemaakt. Als eerste een lied van Hooft uit 1606: Sang
Engelsche wijs. Heeft, o vlugge Min, u geleert u Moeder soet
Niet een andre tael, dan de mijne mijn en doet,
Soo blijve' ick verlegen stom
Daer ick ben genegen om
T'openen mijn gemoedt.
De wijsaanduiding geeft wel enige indicatie maar te weinig voor een gerichte zoekactie. We bepalen daarom de strofevorm: 6A 6A 3b + 1C 3b + 1C 3A In de alfabetische lijst van de voetenbank vinden we echter niets wat hier enigszins op lijkt. De programmatuur van de database stelt ons evenwel in staat bepaalde gedeelten van het schema buiten beschouwing te laten. Omdat lange regels van zes accenten ontvankelijk zijn | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 299]
| |||||||||||||||||||||||||||||
voor strofische variatie, zeker met dubbelrijmen in de nabijheid, zou men kunnen proberen het einde van de strofe te vinden, dat in dit geval karakteristieker lijkt dan het begin. De letters van de rijmklanken zullen bij splitsing van de eerste twee regels zeker veranderen en kunnen dus beter weggelaten worden. We zoeken daarom naar de volgende reeks accentaantallen: ... 3 1 3 1 3 De computer laat verscheidene strofevormen zien die hieraan voldoen, waarvan ik er drie citeer:
De eerste strofevorm zou in grote lijnen voldoen maar moet op tal van kleinere punten worden aangepast. Vooral het consequent voorkomen van opmaten - die bij Hooft juist steeds ontbreken - maakt een reëel verband niet waarschijnlijk. De tweede vorm is nog verder verwijderd van de gezochte. De derde vorm vertoont de meeste overeenkomst, alleen zijn er in het begin teveel lettergrepen. De wijsaanduiding ‘Brande Angloise’ doet echter sterk vermoeden dat dit de ‘Engelsche wijs’ is die Hooft bedoelde. Het lied in kwestie is ‘Properste van persoone’ schoone’ uit de Druyventros der amoureusheyt van Pieter Leenaerts vander Goes (1602). De melodie staat er in noten bij en met enkele kleine aanpassingen past Hoofts lied er goed op (vb. 76). Dat Hooft het Goese liedje kende lijkt niet waarschijnlijk en ook het verschil in strofevorm suggereert dat we hier twee onafhankelijke strofische interpretaties van een en dezelfde instrumentale melodie voor ons hebben.
Voorbeeld 76: P.C. Hooft: ‘Sang’. Wijsaanduiding: Engelsche wijs. Melodie (Brande Angloise) naar Van der Goes 1602, p. 84
Heeft,_ o vlug - ge Min,__ u ge - leert u Moe-der soet__
Niet_ een an - dre tael,__ dan de mij - ne mijn en doet,__
Soo blij-ve'ick ver -
le - gen stom Daer ick ben ge - ne - gen om T'o-pe-nen mijn ge - moedt.
| |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 300]
| |||||||||||||||||||||||||||||
Wanneer we de bewijsvoering van de authenticiteit van dit lied toetsen aan de eisen die ik daaraan heb gesteld, blijken de criteria 1 (wijsaanduiding) en 3 (bijzondere strofe) convergent te zijn toegepast, terwijl ook aan de voorwaarden 1 (historische context) en 2 (het passen van de melodie) is voldaan.
Voorbeeld 77: J.H. Krul (geen titel). Wijsaanduiding: Die mint die lijdt veel pijn. Melodie naar Pers, Bellerophon 1640-48, p. 184
Waer is - ser schoon-der schoon Als in - kar - naet ghe -
mengt op___ bla - ders van een roos?
Wan-neer wt 's He - mels Throon Komt druy - pen per - le -
nat Op___ haer ont - lo - ken bloos?
Hoe schoon dit zy, Nogh komt het gans niet by, De
schoon-heyt van me Vrouw Ik een schoon-der schoon-heyt houw.
Voor een tweede voorbeeld van de heuristische techniek waarbij men een gedeelte van de strofevorm buiten beschouwing laat, volgt een lied van de Hamburgse dichter Jakob Schwieger. Zijn bundel Liebesgrillen (1654) bevat vertalingen van onder andere Jacob Westerbaen. Niet al Schwiegers vertalingen uit het Nederlands zijn voorzien van de naam van de oorspronkelijke auteur, zoals het volgende lied, waarbij alleen ‘Aus dem Holländischen’ is vermeld. Sag' an ist Schöner wass?
als wan das Rosenblüth mit weiss ist halb besprenget
Und, wen mit Morgennass,
die Blätter sein betaut dass es wie Pärlen hänget.
Wie schöne dieses sey,
kompt es doch gantz nicht bey
der Zierd' und schönheit meiner schönen!
die alle Rosen kan verhöhnen.
Het lied, dat wil zeggen de Duitse vertaling, is op muziek gezet door Michael ZaccheusGa naar eind399. Voor wie de oorspronkelijke Nederlandse tekst zoekt, biedt de voetenbank een geschikt zoekveld. Schwiegers vorm .3A .6b .3A .6b .3C .3C .4d .4d | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 301]
| |||||||||||||||||||||||||||||
3A 6B 3A 6B ... (zonder onderscheid hoofd- en kleine letters) dan vindt men een aantal liederen op de wijs ‘Die mint die lijdt veel pijn’, waaronder een liedje van Krul: De melodie is te vinden bij Pers (vb. 77). Kruls lied moet het voorbeeld voor Schwieger zijn geweest. De strofen van origineel en vertaling verschillen echter nogal: Niet alleen heeft Schwieger in de helft van de verzen de mannelijke rijmen vrouwelijk gemaakt, ook heeft hij de aantallen accenten van enkele verzen veranderd. Waarom? Schwieger zelf heeft mogelijk Kruls liedje horen zingen, maar de meeste van zijn landgenoten zullen de melodie niet hebben gekend. Er was dus geen noodzaak de strofevorm letterlijk over te nemen, maar Schwieger is er onmiskenbaar van uit gegaan. Hij heeft de wat hoekige strofe gladgestreken volgens barokke normen: de rijmklanken zijn om beurten mannelijk en vrouwelijk gemaakt en de paarsgewijs rijmende verzen aan het einde van de strofe hebben gelijke aantallen accenten gekregen. Een fraai voorbeeld van formele emulatie.
Het volgende voorbeeld illustreert het gebruik van de computer bij een minder ingewikkeld geval van strofische variatie. Het volgende liedje van Vondel uit 1654 heeft geen wijsaanduiding: | |||||||||||||||||||||||||||||
Uitvaert van Orfeus.Toen Orfeus met zyn keel
Toen Orfeus met zyn keel, en veêl,
In 't mastbosch, zong, en speelde,
Tierelier, tierelier,
Dat schoone lustprieel;Ga naar eind401
| |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 302]
| |||||||||||||||||||||||||||||
Ondanks het ontbreken van een wijsaanduiding vertoont het gedicht ontegenzeggelijk kenmerken van een lied: tekstherhaling en refrein. De strofevorm luidt:Ga naar eind402
Wanneer men deze strofevorm in zijn geheel opgeeft aan de computer (dat wil zeggen, alleen de primaire gegevens in de onderste regel) dan vindt deze niets. In de voetenbank komt blijkbaar geen identieke strofe voor. Houdt men rekening met initiële strofische ontlening, dan moet men alleen het begin van de strofevorm opgeven. Het is verstandig een zo kort mogelijk initium op te geven, dat echter lang genoeg is om niet tientallen irrelevante strofevormen te vinden. In dit geval zou ik kiezen voor 3A 3A 1A ... Men vindt daarmee een mythologisch liedje van Pers (1640-48), ‘Als Juno met haer kroon, Als Juno, &c. jae kroon’:Ga naar eind403
De strofevormen zijn dermate karakteristiek dat van een toevallige gelijkenis nauwelijks sprake kan zijn (criterium 3). De tekstuele overeenkomst van de eerste regels van beide liederen doet zelfs vermoeden dat Vondel rechtstreeks naar Pers' lied heeft gewerkt (criterium 2). Pers' wijsaanduiding luidt ‘Ick voer al over Rijn. Of, Snel Rebel’. Daarmee behoort zijn lied - en dat van Vondel - tot een groot complex van liedteksten en melodieën, dat verspreid was over Duitsland en Nederland en nog voortleeft in het kinderliedje Ik voer al over zee, wilje mee
Ik voer al over zee,
Al met een houten lepeltje,
Lepeltje, lepeltje, lepeltje
Het steeltje brak aan twee (bis).
Pers' alternatieve wijsaanduiding ‘Snel rebel’ komt er ook in voor: ‘Van snel rebel en rompompom’ (refrein vanaf de tweede strofe van het kinderlied). Ondanks de vele variaties in het complex is de vorm van Vondel en Pers goed te herkennen in het kinderlied. Met enkele kleine veranderingen kan men Vondels tekst zelfs op de (18e- of 19e-eeuwse) melodie zingen! Hoe aardig het ook is Vondels tekst met Pers en met een kinderliedje in verband te brengen, het onmiddellijke doel, de authentieke melodie, is daarmee niet bereikt. Van Duyse heeft voor ‘Ik voer al over Rijn’ weliswaar een tekst kunnen vinden, maar geen melodieGa naar eind404. Ook instrumentale zettingen door Sweelinck en David Padbrué (in Thysius' luitboek) leveren geen geschikte melodie. Kortom, onze zoekactie heeft wel een reëel aanknopingspunt in de contrafactuur opgeleverd, maar niet de gezochte melodie. Als troost bedenke men dat | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 303]
| |||||||||||||||||||||||||||||
dit een vrij veel voorkomend resultaat is bij dit soort onderzoek, of men nu via wijsaanduidingen of via strofevormen zoekt.
Ik heb nu drie voorbeelden gegeven van interactieve zoekacties naar strofevormen met behulp van de computer in plaats van een alfabetische lijst. Men kan zich voorstellen dat de mogelijkheden aanzienlijk groter zijn, maar ook dat er veel tijd mee gemoeid is al die mogelijkheden te benutten. Bovendien kan men gemakkelijk initiële ontleningen over het hoofd zien. In het algemeen is het daarom verstandig pas de computer in te schakelen wanneer men de alfabetische lijst zonder resultaat geraadpleegd heeft. |
|