die M dezelfde vorm hadden. Weliswaar is M dan niet de oorspronkelijk bedoelde melodie maar wel een historisch alternatief.
Wat nu als voor zover bekend niemand in de 17e eeuw een verband tussen L en M heeft opgemerkt, maar wij dat wel zien en L op M zingen? Een niet-historische daad, maar wel geheel in lijn met de praktijk van die tijd. Problematischer wordt het wanneer M uit een andere tijd stamt dan L. Heeft het zin om een lied uit zeg 1620 te zingen op een melodie die pas is genoteerd in 1680? Het kán de authentieke melodie zijn: sommige melodieën blijven zeer lang in omloop, al laat de tijd dan vaak zijn sporen na in de muzikale gedaante. In andere gevallen kan men echter op stilistische gronden vermoeden dat de melodie veel later is ontstaan dan de tekst. Door tekst en melodie te combineren schept men dan een anachronisme.
Bij dergelijke problemen maak ik doorgaans de volgende afweging. Ik zoek steeds in de eerste plaats de melodie die de dichter bedoeld heeft, dan wel een melodie waarop het lied volgens de traditie van de tijd kon worden gezongen. Als dat niet mogelijk blijkt, zoek ik een melodie die de dichter ‘had kunnen’ gebruiken, dat wil zeggen een die in zijn tijd en zijn omgeving bekend was. Dat moet er dan wel uitdrukkelijk bij worden vermeld. Bij zo'n koppeling houd ik ook rekening met het karakter en het genre van tekst en melodie. Ondanks de grote vrijheid in dit opzicht kan men een tekst niet op elke willekeurige melodie zingen, ook al past die metrisch perfect (vgl. p. 40). Tenslotte kan men ook een melodie vinden van aanmerkelijk latere datum dan de tekst. De combinatie van tekst en melodie beschouw ik dan als een anachronisme.