Het Nederlandse lied in de Gouden Eeuw
(1991)–Louis Peter Grijp– Auteursrechtelijk beschermdIncomplete strofenHadden de tot nu toe behandelde aanvullende aanwijzingen voor de zang vaak betrekking op pasproblemen, in de nu volgende wijsaanduidingen is er over het algemeen sprake van zelfgekozen manipulatie met strofevormen en melodieën. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer er incomplete strofen c.q. melodieën worden voorgeschreven. In de wijsaanduiding | |
[pagina 208]
| |
wordt dan gesuggereerd de melodie te verkorten. Een voorbeeld uit 't Gheestelijck bloemhofken (1637): Op de wijse van den XXXIV. Psalm,De strofen van het bewuste lied hebben vier versregels, die inderdaad gezongen kunnen worden op de eerste helft van de melodie van psalm 34: de psalm heeft namelijk acht regels per strofe:
Voorbeeld 36: 't Gheestelijck bloemhofken 1637, p. 237. Wijsaanduiding: psalm 34, ‘De vier eerste Reghels’. Melodie naar psalm 34
1 Myn Ziel in Go - de rust
2 Go - de in my, van eeu - wig - hydt,
3 Geen dinck my van de Lief - de scheyd
4 Mijn Zie - le wordt ghe - kust.
5 [vervalt]
6 [vervalt]
7 [vervalt]
8 [vervalt]
Muzikaal is de verkorting geen probleem, want de vierde frase eindigt op de tonica. Het is echter onduidelijk waarom deze verkorting werd toegepast: de twee helften van de psalm- | |
[pagina 209]
| |
melodie zijn namelijk congruent. Het contrafact heeft vier vierregelige strofen, die men evengoed als twee achtregelige strofen op de volledige psalmmelodie zou kunnen zingen. Mogelijk hebben we hier te maken met een verkorting omwille van de muzikale efficiëntie; men behoefde nu slechts de halve melodie van deze minder populaire psalm te kennen om het lied te kunnen zingen. De talrijke en moeilijke melodieën van het Geneefse psalter vormden immers voor de gemiddelde zanger een groot probleem (zie p. 48). Een tweede verklaring zullen we in de volgende paragraaf leren kennen. Een andere psalmmelodie die wel eens ‘half’ gezongen werd, is die van psalm 79. D.P. Pers schrijft voor alleen het tweede deel te zingen: Stemme: ‘De lichamen daer naer’ is inderdaad de vijfde versregel van het eerste ‘vers’ (= strofe) van Datheens berijming van psalm 79. Hoewel niet congruent met het eerste deel vormt dit tweede deel muzikaal een zekere eenheid (vb. 37b). Dat laatste geldt ook voor het eerste deel, dat op de tonica afsluit. En zowaar, ook dit eerste deel van de psalmmelodie wordt wel zelfstandig gebruikt! Dit blijkt uit een anti-geuzenlied van de Vlaming Loys Heinderijcx (1579). Zijn eerste strofe luidt: Lied.
Op den voys: Antwerpen rijck, o Keyserlicke [stede] Hoort toe, ghy Leeuwen fijnc
Al van de Ghentsche stede,
Betraut tot elck termijn
Op Gods ghenadichede,
Die zouct paeys ende accoort
En 's conyncx prospereren,
God sal tot u confoort
De landen doen florerenGa naar eind320.
Het lied is geïnspireerd op het als wijs genoemde ‘Antwerpen rijck,, O Keyserlicke Stede’. Dit is een bekend geuzenlied op de melodie van psalm 79Ga naar eind321. Er is dus sprake van een politiek antwoordlied. De afhankelijkheid blijkt uit het ‘stede’ aan het einde van de tweede regel en uit de gedeelde regels, die de psalmberijming niet en ‘Antwerpen rijck’ wel heeft. De strofe van het Gentse lied stopt waar zowel psalm 79 als ‘Antwerpen rijck’ nog zes regels te gaan hebben (vb. 37a). Dezelfde incomplete melodie vinden we in het liedboek Het prieel der gheestelicker melodije (Antwerpen 1617)Ga naar eind322. Ook hier dient deze een anti-calvinistisch lied: de dichter richt zich ‘tot de vierighe Catholijcken’ en begint met ‘Komt nu ten strijdt/ Ghy Christenen verheven’. Een wijsaanduiding ontbreekt, maar de noten geven een - enigszins gevarieerde - versie van het eerste deel van psalm 79 (vb. 38). De chronologie, het onderwerp, aspecten | |
[pagina 210]
| |
Voorbeeld 37: Twee liederen op verschillende gedeelten van de melodie van psalm 79. Melodie naar psalm 79
a. Heinderijcx.
1 Hoort toe gij Leeuwen fijn Al van de Gent-sche ste - de,
2 Be - traut totelck ter-mijn Op Gods ghe - na - dic - he - de,
3 Die zouct paeys ende ac-coort En 's co-nyncx pros - pe - re - ren,
4 God sal tot u con-foort De lan- den doen flo - re - ren.
b. Pers.
5 Laet ons met hel ge - klangh
6 Godt sin - gen een ge - sangh,
7 Voor sij - nen mil - den se - gen:
8 Die al - les wat - ter leeft,
9 Haer spijs' en voed - sel geeft
10 Den soe - ten Douw en Re - gen.
| |
[pagina 211]
| |
van de strofebouw en het feit dat het Prieel uit de Zuidelijke Nederlanden stamt, doen vermoeden dat de dichter het Gentse lied heeft gecontraficeerd.
Voorbeeld 38: ‘Tot de vierighe Catholijcken’ uit Prieel 1617, p. 232. Met muzieknotatie, zonder wijsaanduiding
1 Komt nu ten strijt Ghij Chris - te - nen ver - he - ven,
2 Al die daer zijt Van Chris - tus op - ghe- schre - ven,
3 Als ghy't doop - sel dier - baer Ont-fanght seer groot van weer - den,
4 'T is nu den tijdt voor - waer, Wilt kloeck den strijdtaen - veer - den.
|
|