Samenvatting
Het bijzondere van de in dit hoofdstuk behandelde wijsaanduidingen is gelegen de wijsnamen: ofwel deze ontbreken, ofwel er is er meer dan één. Binnen de wijsaanduidingen zonder wijsnoemer worden impliciete, wederkerige, open, terugverwijzende en notenwijzende wijsaanduidingen onderscheiden. Bij de impliciete wijsaanduiding ontbreekt een formele wijsaanduiding maar kan men de bedoelde melodie uit de beginregel van het lied afleiden. Verwant is de wederkerige wijsaanduiding (‘Alst begint’), die wordt toegepast wanneer de dichter of de uitgever geen wijsaanduiding beschikbaar heeft. Als verklaringen worden daarvoor genoemd: (1) de auteur of uitgever weet niet (meer) hoe de oorspronkelijke melodie heet; (2) het lied is zo bekend dat het op zijn eigen wijs gaat; (3) er is sprake van initiële ontlening; (4) het betreft een nieuwe wijs.
De overige typen wijsaanduiding zonder wijsnoemer zijn de open wijsaanduiding, waarin na de wijsnoemer niets is ingevuld (‘op de wijze:’), de notenwijzende wijsaanduiding (‘Zoals het hier op noten staat’) en de terugverwijzende wijsaanduiding (‘Stem als voren’).
Bij meervoudige wijsaanduidingen (‘Op de wijs van X of Y’) moet onderscheid worden gemaakt tussen een gelijkstellend en een differentieel gebruik van het woordje ‘of’. De twee wijsnamen X en Y kunnen namelijk naar een en dezelfde melodie verwijzen, maar ook naar twee verschillende melodieën. In het laatste geval is er sprake van ‘alternatieve meerwijzigheid’: de zanger kan uit meerdere melodieën kiezen. Sommige dichters (Pers, De Swaen, De Sluiter) geven vaak zoveel mogelijk wijzen voor een liedtekst op. Een strofevorm waarbij dit vaak gebeurt, is die van - onder andere - het Wilhelmus. Het is opmerkelijk dat alleen dit lied steeds genoemd wordt in de drie-, vier- en vijfvoudige wijsaanduidingen die deze vorm betreffen.