Vormen van de enkelvoudige wijsaanduiding
Wijsaanduidingen hebben doorgaans stereotiepe vormen, zoals:
Op de Wyse: Hansje sneed dat Kooren was lanck. |
Wijze: Vant Boerinneken dat water haalt. |
Naer de Stemme: Lest vryde my een Totebel. |
Toon: Op het hoekje van een steegje. |
Op de voys: Het was een Jongher Helt. |
Het linkerlid van de formule wil steeds zo veel zeggen als ‘dit lied wordt gezongen op de melodie van’ en geeft aan dat het om een wijsaanduiding gaat en niet om bijvoorbeeld de titel of om de soort van het lied. Ik zal dit linkerlid de wijsnoemer noemen. Het rechterlid is dan de wijsnaam, de aanduiding van de bedoelde melodie. In de 17e eeuw zien we het onderscheid tussen de twee onderdelen van de wijsaanduiding vaak weerspiegeld in de typografie (zie p. 151). De wijsaanduiding behoort tot wat ik de muzikale component van liedopschriften heb genoemd. Tot die muzikale component behoren ook eventuele andere aanwijzingen voor de zang, die aan het einde van dit deel afzonderlijk behandeld worden.
Omdat de wijsnaam de feitelijke informatie van een wijsaanduiding bevat, wordt vaak alleen dit onderdeel in de literatuur, databanken, registers e.d. opgenomen. De wijsnoemer kan doorgaans zonder verlies van informatie onvermeld blijven. In het onderstaande zal evenwel ook de wijsnoemer uitgebreid aandacht krijgen, omdat we ons hier ook met de formele aspecten van wijsaanduidingen bezighouden.