4
Dialogen
In de 17e eeuw kwamen gezongen dialogen niet in groten getale voor, maar wel met een zekere regelmaat. De meeste wereldlijke liedboekjes bevatten er wel een paar en ook in het geestelijke lied treft men ze aan. Wezenlijk voor dialogen is dat ze geheel in de directe rede zijn gesteld en - uiteraard - dat er meer dan één persoon aan het woord komt. Er zijn ook liederen met dialoogfragmenten naast vertellende gedeelten. Het betreft een traditioneel type, dat vooral in de 16e eeuw goed vertegenwoordigd is. Grensgevallen zijn liederen waarin de vertellende gedeelten beperkt blijven tot zogenoemde inquit-formules (bijvoorbeeld ‘Een oude man sprak:’ en ‘zei zij’) of tot een inleidende dan wel een besluitende strofeGa naar eind154.
In zuivere dialogen worden doorgaans de rollen van de zangers aangegeven, vooraan de versregels of ertussen. Soms zijn de verschillende rollen uit verschillende lettertypes gezet. Dialoogliederen zijn dus meestal typografisch goed herkenbaar. Op papier zijn het toneelstukjes in een notedop. De favoriete rolverdeling is die van Vrijer en Vrijster. Buiten de amoureuze sfeer zien we de dialoogvorm gebruikt voor onder meer religieuze, politieke en boertige liederen.
In de nuvolgende behandeling van de ontlening in de contrafactuur spelen dialogen een bijzondere rol. Ten eerste omdat het dialoogelement graag wordt overgenomen: contrafacten van dialoogliederen zijn vaak zelf ook weer dialogen. Ten tweede omdat dialogen een bijzonder formeel aspect bezitten: de rolverdeling of wel het dialoogpatroon. Ik zal een grafische presentatie ontwikkelen om deze patronen te vergelijken. Daarmee kan men onderzoeken of bij de contrafactuur ook dialoogpatronen een ontleningsfactor vormen. Het onderzoek naar de ontlening binnen het dialooglied zal worden toegespitst op enkele melodieën die een bijzondere affiniteit met dialogen lijken te hebben. Daarvan zijn ‘Ach Amaryllis!’, ‘Malle Symen’ en ‘Pots honderdduizend slapperment’ de belangrijkste.