Een hertogh van Milanen.
VRaeghde aen een Kock, die hem langhen tijdt seer wel gedient, en naer syn mondt gekockt hadt: Wat hy, tot vergeldingh van syn ghetrouwigheyt begeerde? Fluckx antwoorde de Kock: Niets anders dan dat uw' Hoogheydt my tot een Geck ghelieft te maken. De Hertogh, hier over verwondert zijnde, begeerde stracx de waerom van dese begeerte te weten: daer toe de Kock voort vaerdigh was, segghende: Om dat ick dan wel voort sou raken, wyl uw' Hoogheyt de Eer ampten meest aen Gecken en Esels uytdeelt.