De droeve, ende blyde wereldt
(1671)–Joan de Grieck– AuteursrechtvrijBehelsende vele treurighe gheschiedenissen, belacchelycke kluchten, heerlycke leeringen, ende andere ongemeene aerdigheden
Joan de Grieck, De droeve, ende blyde wereldt. Joan de Grieck, Brussel 1761
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
gebruikt exemplaar
exemplaar universiteitsbibliotheek Gent, signatuur: BL 7263
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van De droeve, ende blyde wereldt van Joan de Grieck in de eerste druk uit 1671. Er is gebruik gemaakt van een door Stichting Vrijwilligersnetwerk Nederlandse Taal o.l.v. Nicoline van der Sijs en Hans Beelen aangeleverd bestand.
redactionele ingrepen
p.47: by → hy: ‘de wyn, die hy op sijn Duytsch ingenomen hadt’
p.114: eeenigh → eenigh: ‘versoecken eenigh pardon voor iets dat ghy misdaen hebt’
p.130: tußchen → tusschen: ‘Een exempel van ware ende ghetrouwe vrientschap tusschen Damon en Pythias’
p.194: ghelijek → ghelijck: ‘ghelijck hy te voren oock alsoo ghedaen hadde’
p.223: rickt → rieckt: ‘de Ton rieckt altydt naer den haringh’
p.247: kedanckten → bedanckten: ‘ende hem in’t Griecks met luyder stemme antwoorden ende bedanckten’
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (1v, 2v) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[fol. 1r]
DE DROEVE
ende
BLYDE WERELDT.
[fol. 2r]
De Droeve, ende Blyde Wereldt.
Behelsende vele Treurighe Gheschiedenissen, Belacchelycke Kluchten, Heerlycke Leeringen, ende andere ongemeene Aerdigheden.
Uyt verschyde Schryvers by een ghebracht door I. de. G.
TOT BRUSSEL,
By Joan de Grieck, Boeckverkooper, by het Beggynhof, 1671.
[pagina 280]
TOt eerelyck vermaeck mach dit Boexcken gedruckt worden; niet hebbende teghen het Geloove ende goede manieren, bequaem om de Ionckheyt uyt de handt te rucken de onbehoorelycke boecxkens die men noemt S. Niclaes en S. Martens Giften. Soo nochtans dat Christelyck moet verstaen worden; het ghene naer het beginsel P. 3. gheseyt wordt, Van te beminnen als oftmen noch soude haeten, ende te haeten als oftmen noch sou beminnen. Te weten: is't datmen iemant bemint met besonder ghemeysaemheyt, datmen dat doen sal met voorsichtigheyt, als die weet, dat hy kan vyant worden: ende is't dat men iemant afsnyt van syn gemeynsaemheydt, datmen dat behoorelyck doen sal, ende als die weet dat hy noch kan vrient worden.
P. de ROECK P. in B. L. C.