1.
Bij wijze van inleiding
Aforismen zijn de dooddoeners in het onafgebroken debat dat ik met mijzelf voer.
Ik ken twee soorten aforismen. De beminnelijke zijn uitsluitend op scheurkalenders en bij ulevellen geschikt.
Iedere spreuk is een voorstel. Niemand is verplicht erop in te gaan. Hoe geringer de instemming, des te groter de voldoening van de spreukenist.
Ik houd van een spreuk die een sleutel is.
Een roman leest gemakkelijker en eist minder tijd dan een spreuk.
Hoe korter een spreuk, des te langer duurt het lezen ervan.
Gedachten moeten warm zijn als ze ontstaan, ijskoud als ze geformuleerd worden.