welijk, alléén omdat ik het nooit de moeite waard achtte mij ertegen te verzetten. Al wat in die mate zinneloos, vluchtig en kinderachtig is, valt beneden mijn aandacht, vandaar dat ik op de grondslag van geringschatting altijd een rustig en handelbaar staatsburger was.
Hen die jong in de oppositie gaan, zien wij al te dikwijls op het gestoelte der ere hun loopbaan beëindigen. De ware dwarsdrijvers zijn zij, die opgevoed in de orde en er schijnbaar mede vergroeid, na rijp beraad en op gevorderde leeftijd de zelfkant kiezen.
Ik kan niet nalaten één druppel alsem te mengen door het deeg van de ontelbare zoete broodjes, die ik gedwongen word te bakken.
De burger prijst de man uit één stuk, ik zing de lof van de man uit duizend stukken. Hij verfoeit het dubbelleven, ik verheerlijk het honderdvoudig leven.
Ik leef in het verleden, maar kan mij verplaatsen in de toestand van hen, die in de toekomst leven. Hij echter die met het heden genoegen neemt, ligt beneden mijn peil en mijn aandacht.
Wie het met zichzelf eens geworden is, heeft opgehouden een geestelijk leven te leiden.
Het laat mij immer koud, wanneer iemand het niet met mij eens blijkt te zijn. Het spijt mij alleen, uit naastenliefde, voor hém.
Ik heb nog nimmer een tegenstander ontmoet met wie ik het zo verbeten oneens was als met mijzelf.
Als oprecht democraat eerbiedig ik iedere mening: het is immers mijn buurmans goed recht, altijd ongelijk te hebben.
Ik ben behoudend niet omdat deze samenleving mij redelijk, fraai of aangenaam lijkt, maar op grond van de overtuiging