Verantwoording van de uitgave
Zoowel in 1916 als in 1925 heeft Herman Gorter den wensch uitgesproken, dat er van hem geen verzen zouden worden herdrukt dan voor zoo ver deze opgenomen waren in de toen verzorgde editie waaruit hij ongeveer de helft van zijn lyriek had geweerd. In studies en essays echter hebben de litterair-historici, bij hun beschouwingen over den groei van Gorters persoonlijkheid en den ontwikkelingsgang van zijn kunst, uiteraard gebruik gemaakt van teksten, door den dichter in 1916 weliswaar verworpen maar in een ouderen druk of in tijdschriftvorm niettemin toegankelijk gebleven. En ook andere liefhebbers van poëzie hebben zich langs antiquarischen weg wel in het bezit gesteld van uitgaven uit 1890, 1897, 1903 en 1905.
Op grond van deze feiten meenden wij gerechtigd te zijn tot een volledige uitgave, vollediger zelfs dan eenige vorige druk of alle drukken tezamen, doordat in de eerste plaats ook de nimmer gebundelde teksten uit den Nieuwen Gids en den Nieuwen Tijd in de chronologische volgorde zijn opgenomen, en in de tweede plaats verschillende ongepubliceerde jeugdwerken als bijlage zijn toegevoegd. Ook in deel VI en deel VIII zal nog eenig ongepubliceerd werk uit later jaren worden gedrukt.
Uit eerbied evenwel voor Gorters uitdrukkelijken wensch is er typografisch onderscheid gemaakt tusschen de door hem in 1916 erkende en de toen verworpen verzen: deze laatste zijn zoowel bij het bladzijde-cijfer als in de inhoudsopgave door een sterretje gemarkeerd. Ten aanzien van déze gedichten, die hier uitsluitend terwille van de litterair-historische volledigheid en overzichtelijkheid werden bijeengebracht, kan onder geen beding toestemming worden verleend tot overneming in bloemlezingen of tot openbare voordracht. Hetzelfde geldt uiteraard voor het jeugdwerk, als bijlage aan dezen bundel toegevoegd.
Jenne Clinge Doorenbos.